Moed – geestelijke moed en eeuwig leven
Moed – geestelijke moed en eeuwig leven
Spreuken 28: Moed is een christelijke deugd
Spreuken 28:1 De goddeloze gaat op de vlucht, zonder dat iemand vervolgt, maar de rechtvaardige voelt zich veilig als een jonge leeuw.
Moed: Wij zijn een volk van lafaards. Dat is een visie die het volk geen compliment geeft. Waarom is dit zo beledigend? Omdat moed een belangrijke deugd is en toch zijn we allemaal wel eens bang geweest.
Moed is een christelijke deugd waar we niet vaak over nadenken, daar we meestal nadenken over onderwerpen zoals genade, liefde en vergeving. Maar om tot het einde te volharden hebben we moed nodig.
Spreuken 24:10 Betoont gij u slap ten dage der benauwdheid, dan komt uw kracht in het nauw.
In de Evangeliën zien we dat de apostel Petrus (net als wij) vervuld was van ijdele trots en menselijke moed. Petrus zag zichzelf, net als velen van ons, als iemand met een gezond lichaam, onstuimig, zelfrechtvaardig; hij dacht over zichzelf als sterk, fysiek georiënteerd, en begreep veel principes niet over ware kracht.
Zoals de Bijbel laat zien schoot zijn moed bij verschillende gelegenheden op het kritieke moment tekort: zoals bij het op water lopen tijdens de storm, de arrestatie van Jezus, en veel later was hij bang wat de Joden zouden denken van zijn omgaan met broeders van heidense afkomst.
Wat geestelijke moed niet is:
God wil dat zelfs ons concept van moed verandert. Dat roept de vraag op wat de basis is van geestelijke moed of beter “goddelijke moed versus menselijke moed”.
Eén onmiddellijk verschil is dat goddelijke moed een uitdrukking of handeling is van vertrouwen dat is geplaatst waar het hoort – in het algemeen ten gunste van anderen, in tegenstelling tot de moed die mensen tot uiting laten komen voor vernietigende doeleinden. Veel mensen hebben hun vertrouwen gesteld op ijdele bewegingen en hun leiders en zijn moedig gestorven voor zaken die nooit belangrijk waren. Maar sterven voor de verkeerde dingen is een verspilling van leven.
Dwazen laten zich uit over zaken waarover engelen bang zijn zich uit te laten.
Waarom is het hebben van geestelijke moed belangrijk?
Als zonen en dochters van God wil Hij dat we inzien dat Hij niet alleen de schoonheid van heerlijkheid in ons schept, maar ook dat Hij ons met liefde vervult, en het derde aspect van Zijn natuur dat is geopenbaard, is dat God een God is van macht en sterkte – El Shaddai. Eén belangrijke familietrek is kracht en moed.
God wil niet dat we passieve, lauwe christenen zijn. Hij wil dat we op de juiste wijze moedig zijn en geen lafaards.
Openbaring 21:8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.
Geestelijke moed hecht een grotere waarde aan ons geestelijke leven dan aan het fysieke leven dat we nu leiden.
Moed is een christelijke deugd en brengt Geestelijke moed en eeuwig leven
Geestelijke moed houdt ons gericht op onze voorbereiding op eeuwig leven.
Hebreeën 11:35-40 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben. Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap. Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapenvachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling (de wereld was hunner niet waardig), zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.
Geestelijke moed en eeuwig leven
Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.
Moed gaat samen met:
- kracht,
- weten wat juist is,
- dapper zijn,
- geduldig zijn en
- een sterke overtuiging laten zien –
een overtuiging die groter is dan onze onzekerheden en angsten. Deze komt vaak op voor de eer die we God bewijzen en de liefde die we voor onze naaste hebben.
- Waar kunnen we geestelijke moed krijgen?
- Kunnen we die zelf opbrengen door diep in ons innerlijk te duiken voor dat beetje extra wat nodig is?
Net als de meesten van ons waren de apostelen eenvoudige mannen die visten en in kleine dorpjes woonden. Het is dus voldoende om te zeggen dat het niet iets is dat van nature in ons aanwezig is, of iets dat ogenblikkelijk kan worden verworven.
- Corinthiërs 1:26-29 Ziet slechts, broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werdt: niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken. Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen; en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God.
De vraag is hoe worden wij, zwakken, voorzien van ware moed.
Geestelijke moed en eeuwig leven
Ware moed is een geestelijke gave. De eerste stap om ware moed te verwerven is te erkennen dat wij die in het geheel niet hebben. Het spijt me het te moeten zeggen, maar menselijke wezens hebben niet veel deugden.
- Het maakt deel uit van geloof dat ons door genade, door de Heilige Geest, verleend wordt.
- Het maakt deel uit van de natuur van God die Hij met ons deelt om ons te helpen ons karakter geheel te veranderen naar Zijn beeld en gelijkenis.
1.Timotheüs 1:7 Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.
We kunnen onafhankelijk van God niet moedig zijn, net zo min als we zonder God wijs of liefhebbend kunnen zijn.
- Moed is één aspect van geloof. Een sterke overtuiging die God in ons plaatst als een aspect van genade en toegerekende gerechtigheid.
- Moed is één aspect van geloof, hoop en liefde.
- Moed is gebaseerd op een impliciet vertrouwen op onze groeiende relatie met God.
Maak aanspraak op de beloften van God:
Deuteronomium 31:6 Weest sterk en moedig, vreest niet en siddert niet voor hen, want de HERE, uw God, zelf gaat met u; Hij zal u niet begeven en u niet verlaten.
Wij moeten daar iets mee doen. God laat een voorwaarde zien waaraan moet worden voldaan voordat Hij ons voorziet van moed, en die voorwaarde is dat we bereid moeten zijn te leven voor Zijn eer. De uitdrukking van moed is echt helemaal gebaseerd op een keus die wij moeten maken.
God adviseert ons:
Psalm 31:24 Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de HERE hoopt.
Die moed kan niet worden gebruikt:
- om onze eigen ijdelheid of trots te beschermen.
- Hij moet nooit worden gebruikt voor de eer van mensen, maar altijd voor de eer van onze hemelse Vader, onze Verlosser Jezus Christus en
- in liefde ter verdediging van anderen.
Jacobus 2:20 Wilt gij weten, gij dwaze mens, dat het geloof zonder de werken niets uitwerkt?
Heel vaak is een uiting van moed in een toestand van tegenspoed een uitdrukking van liefde, een handeling ter ere van God, een handeling van geloof. Het is een handeling van het uitvoeren van Gods wil, plan en doel.
Er is moed nodig omdat er een tegengestelde kracht aan het werk is om de andere kant uit te gaan, om een zachtere benadering, om te kiezen voor de vreesachtige benadering. Wij moeten vrijwillig kiezen om datgene wat God door de Heilige Geest in ons heeft geplaatst tot uitdrukking te brengen.
Moed kan toenemen en afnemen afhankelijk van onze relatie met God.
2 Timotheüs 1:6 Om die reden herinner ik u eraan, de gave Gods aan te wakkeren, die door mijn handoplegging in u is.
Er is een aspect aan verbonden van het verlenen van kracht.
Psalm 27:14 Wacht op de HERE, wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de HERE.
Het is een handeling van resoluut doen wat juist is voor Gods plan en doel binnen ons leven en dat van anderen.
Het Hebreeuwse chazaq betekent “zich sterk betonen”, maar waarin? Onze moed is niet afhankelijk van onze kracht, dus geestelijke moed is een uitdrukking van vertrouwen op God.
2 Kronieken 15:8 Zodra [koning] Asa deze woorden hoorde, de profetie die Azarja, de zoon van Oded, gesproken had, greep hij moed, en hij deed de gruwelen weg uit het gehele land Juda en Benjamin, en uit de steden die hij op het gebergte van Efraïm ingenomen had. Ook vernieuwde hij het altaar van de HERE, dat voor de voorhal des HEREN stond.
1 Kronieken 19:13 Wees sterk en laten wij ons dapper gedragen voor ons volk en voor de steden van onze God. De HERE doe wat goed is in zijn ogen.
Geestelijke moed: is een uitdrukking van liefde gebaseerd op juiste principes:
Jesaja 41:6 de een hielp de ander en zeide tot zijn makker: Houd moed!
Moed is stevig verankerd in onze relatie met God.
Spreuken 28:2 Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.
Wat hier aan de orde wordt gesteld is bestuur dat werkt versus bestuur dat niet werkt.
Als er overtredingen zijn in het land wordt het volk gestraft door de leiders die God hun geeft; die zijn dan corrupt, vechten om rijkdom en macht, verdelen het volk in vele partijen.
Dat zien we in deze tijd ook sterk terug in de Kerk van God.
1 Koningen 16:8-10 In het zesentwintigste jaar van Asa, de koning van Juda, werd Ela, de zoon van Basa, koning over Israël te Tirsa; twee jaar. Zijn dienaar Zimri, de bevelhebber over de helft der krijgswagens, smeedde een samenzwering tegen hem. Terwijl hij te Tirsa zich een roes dronk ten huize van Arsa, die hofmaarschalk was te Tirsa, kwam Zimri en sloeg hem dood, in het zevenentwintigste jaar van Asa, de koning van Juda, en werd koning in zijn plaats.
1 Koningen 16:21 Toen splitste zich het volk Israël in twee helften; de ene helft van het volk volgde Tibni, de zoon van Ginat, om hem koning te maken, en de andere helft volgde Omri.
Koning David, een koning die optrad als herder, bracht grotere zegeningen over het volk omdat hij God echt liefhad; hij gaf zijn grote rijkdom voor de bouw van de tempel. Op zijn oude dag had hij niet meer over dan zijn God.
Jezus Christus werd geboren uit het geslacht van David.
Spreuken 28:3 Een arm man, die geringen verdrukt, is een wegspoelende regen, zodat er geen brood is.
Het is de bedoeling dat regen helpt om de oogst te doen groeien, zoals de arme meegevoel behoort te hebben met andere armen en niet moet bijdragen aan meer ellende voor hen.
Mattheüs 18:28 Toen die slaaf [aan wie zojuist 10.000 talenten schuld was kwijtgescholden] wegging, trof hij een zijner medeslaven aan, die hem honderd schellingen schuldig was, en hij greep hem bij de keel en zeide: Betaal wat gij schuldig zijt.
Hij gaf zijn zegeningen niet door.
Als we de weinige zonden die we in andermans leven zien, die ons aanstoot geven, niet kunnen vergeven, dan kan God die al onze zonden ziet, ons niet vergeven. Als zondaar hadden we moeten proberen te begrijpen en iemand die een zondaar is moeten vergeven. We moeten menselijke zwakheid begrijpen.
Spreuken 28:4 Wie de wet verzaken, prijzen de goddeloze; maar wie de wet betrachten, ergeren zich aan hen.
Vanwege de factor van vrije wil, brengt de maatschappij waarin we ons ontwikkelen verschillende typen mensen voort. Sommigen mensen zijn moreel en andere immoreel.
Onze waarden bepalen waar ons hart ligt en waarmee we ons identificeren. Iemand die een dief is zal er geen moeite mee hebben om steekpenningen aan te nemen, maar als we in overeenstemming met Gods wetten leven, Gods naam verheerlijken, dan zullen we zoiets weerzinwekkend vinden.
God laat ons zien wat voor type mensen we zijn, dat kan ons tegenover God stellen, denk daar dus goed over na.
Psalm 10:3 De goddeloze immers roemt naar hartelust, de woekeraar spreekt zegenwensen, hij versmaadt de HERE.
Waarom zou je over je morele principes nadenken? Omdat je anders jezelf benadeelt. Dan herhaal je de fouten van je ouders.
We hebben geleerd dat een volk alleen maar gezegend wordt als het volk naar Hem uitkijkt.
Dat is onderdeel van ons getuigenis van het Evangelie.
Efeziërs 5:11 En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer,
Spreuken 28:5 Boze lieden verstaan het recht niet, maar wie de HERE zoeken, verstaan alles.
1 Johannes 2:19-21 Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn. Gij echter hebt een zalving van de Heilige en gij weet dat allen. Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij haar weet en omdat geen leugen uit de waarheid is.
God bereidt ons voor om alle dingen te beërven. Denkt u dat er enig aspect is van goddelijkheid, de schoonheid van heiligheid, creativiteit, het hebben van juiste relaties, of Gods macht, die Hij niet met ons zal delen? Daarom hebben we dit fysieke leven gekregen.
1 Petrus 1:3-4 Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.
Waarom plaatst Hij hen in duisternis? Om hun een kans te geven.
Spreuken 28:6 Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan iemand die verkeerde wegen gaat, al is hij rijk.
Integriteit is een andere manier om te zeggen dat je bent wie je bent. Je zegt wat je bedoelt en bedoelt wat je zegt.
Een verdorven iemand zegt anderen wat zij willen horen – dat is vleierij. Iemand die dit doet en rijk is, wordt door God als minder dan een arme gezien.
1 Petrus 4:11 Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend, opdat in alles God verheerlijkt worde door Jezus Christus, aan wie de heerlijkheid is en de kracht, in alle eeuwigheid! Amen.
Spreuken 28:7 Wie de wet betracht, is een verstandig zoon, maar wie het met de doorbrengers houdt, maakt zijn vader te schande.
Een godvrezende zoon maakt zijn vader trots, en onze hemelse Vader nog trotser.
Slecht gezelschap is een groot obstakel voor religie. De metgezellen van opstandige mensen, zij die ervoor kiezen de metgezellen van hen te zijn en zich verheugen in hun gesprekken, zullen zeker worden verhinderd Gods wetten te onderhouden en er juist toe worden aangedreven om ze te overtreden. In essentie wil God dat je voorzichtig bent met betrekking tot de mensen met wie je omgaat en die je vrienden noemt.
Psalm 119:115 Wijkt van mij, gij boosdoeners, opdat ik de geboden van mijn God beware.
De nadruk ligt niet zozeer op het fysieke, maar op het geestelijke, en waar we doorheen gingen in de kerken die we moesten verlaten; we konden daar niet blijven en groeien in geloof.
Openbaring 3:17 Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte,
Spreuken 28:8 Wie zijn vermogen door rente en woeker vermeerdert, verzamelt het voor hem die zich over de geringen ontfermt.
Voorspoed verwerven door misbruik te maken van anderen – vraag en aanbod. Niet tevreden met het behalen van een redelijke winst. Niet de juiste hoeveelheid vis vangen, maar alle vis totdat de soort is uitgestorven.
De jaren rond 1840 waren het toneel van de roofbaronnen; dat viel samen met een andere gebeurtenis: de opkomst van evolutie.
Uiteindelijk zal de laatste de eerste zijn en de eerste de laatste.
In Gods Koninkrijk zullen de roofbaronnen zoals J.P. Morgan, de Rockefellers, de Harrimans niet gezien worden als mensen met succes, maar als mensen die de armen hebben uitgebuit.
Wat is de toekomst voor Gods volk?
Openbaring 21:7 Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.
Spreuken 28:9 Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel.
God wil dat wij naar Hem toekomen als naar een ouder en dat wij ons opstellen als zoon of dochter. Het doel van de wet is de familiegedragslijn van liefde.
Als iemand voor Hem komt om iets te vragen op de manier waarop mensen de goden van deze wereld dienen, zal Hij niet antwoorden.
Hij wil ons als Zijn kinderen of anders in het geheel niet.
Mattheüs zegt tegen de gnostici, de asceten, de Nikolaïeten, de mystici en andere aanhangers van de leer der drie-eenheid:
Mattheüs 7:23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
Spreuken 28:10 Wie de oprechten op een slechte weg voert, zal in zijn eigen kuil vallen, maar de rechtschapenen zullen geluk beërven.
Als we anderen laten omkomen door onze kille manier van denken en handelen zal uiteindelijk niemand ons barmhartig zijn, zelfs God niet.
De tegengestelde les of belofte is dat zij die liefhebben en anderen op het juiste moment het goede toewensen, op zijn tijd ook zo behandeld zullen worden.
Sterk uitgedrukt:
Mattheüs 23:14 Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij eet de huizen der weduwen op, terwijl gij voor de schijn lange gebeden uitspreekt. Daarom zult gij zwaarder oordeel ontvangen.
Spreuken 28:11 Een rijk man moge wijs zijn in eigen ogen, een arme die verstandig is, doorziet hem wel.
De rijke wijze denkt dat hij alles weet omdat hij geen rekenschap hoeft af te leggen. Privilege van de baas. Hij denkt dat zijn geld hem beschermt tegen alle aanklachten. God laat zien dat dit anders in elkaar zit.
De arme die nergens door wordt afgeleid, zoekt God vanuit de oprechtheid van zijn hart.
Lucas 7:47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij betoonde veel liefde; maar wie weinig vergeven wordt, die betoont weinig liefde.
Spreuken 28:12 Als de rechtvaardigen juichen, is de heerlijkheid groot, maar als de goddelozen tot macht komen, verbergen zich de mensen.
Esther 8:15-17 En Mordekai ging van de koning heen in een blauw purperen en linnen koninklijk kleed en met een grote, gouden diadeem en een mantel van fijn linnen en purper. En de stad Susan juichte en was verheugd: aan de Joden was licht en vreugde, blijdschap en eer ten deel gevallen. Ook in alle gewesten en steden, overal waar het woord en de wet des konings aankwamen, was bij de Joden vreugde en blijdschap, maaltijd en feestdag, en velen uit de volken des lands werden Joden, want de schrik voor de Joden was op hen gevallen.
Over koning Joram:
2 Kronieken 21:20 Hij was tweeëndertig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde acht jaren te Jeruzalem. Hij ging heen, onbetreurd; men begroef hem in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen.
Mensen hebben kritiek op het christendom, maar wat hebben zij aan te bieden?
Psalm 14:1-4 De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed doet. De HERE ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er één verstandig is, één, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard; er is niemand die goed doet, zelfs niet één. Hebben zij dan geen kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid die mijn volk opeten, als aten zij brood? De HERE roepen zij niet aan.
Door wie zou u het liefst verslagen worden?
- Door een christelijke natie zoals de USA, of
- liever door het keizerlijke Japanse leger of
- door het Derde Rijk?
Waar geeft u de voorkeur aan?
Spreuken 28:13 Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.
Eerlijkheid is de beste handelwijze. Deze spreuk bewijst dat God Zich meer zorgen maakt over de houding dan over de precieze inhoud van de zonde. Maar als je weigert je zonde te erkennen en een grote show opvoert dan zal God je zonden niet vergeven.
Psalm 32:2-5 welzalig de mens, wie de HERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag; want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de HERE mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela
Spreuken 28:14 Welzalig de mens die gedurig vreest, maar wie zijn hart verhardt, valt in het onheil.
God doet ons een belofte:
Ezechiël 33:13 Wanneer Ik tot de rechtvaardige zeg, dat hij zeker leven zal, maar hij vertrouwt op zijn gerechtigheid en doet onrecht, dan zal met geen van zijn gerechte daden rekening gehouden worden, maar om het onrecht dat hij deed, zal hij sterven.
Je kunt niet door liegen, omkopen of stelen de toegang tot Gods familie bemachtigen.
Spreuken 28:15 Een grommende leeuw en een hongerige beer is een goddeloze heerser over een zwak volk.
Hoe gelukkig zijn mensen in een woongemeenschap om een aanvallende beer of leeuw in hun straat te zien? Als je zo’n dier ziet weet je dat het niet zonder schade zal aflopen. Met goddeloze heersers is het niet anders; zij hebben een agenda waar jij geen deel van uitmaakt.
Niemand maakt zich zorgen om arme mensen, behalve God.
Kijk maar naar de manier waarop koning George probeerde de koloniën te laten opdraaien voor de kosten van zijn oorlogen.
Het karakter van een goddeloos heerser is liederlijk, wreed en bloeddorstig; hij kan beter gerekend worden tot de meest wilde en woeste roofdieren dan onder het edele soort wezens wier roem bestaat uit redelijkheid en menselijkheid.
Spreuken 28:16 Een vorst zonder inzicht bedrijft veel afpersingen, maar wie onrechtmatig gewin haat, verlengt zijn dagen.
Gods wetten richten zich op leiderschap.
Een zwakke vorst zal in het algemeen goddeloze dienaren hebben, want zijn zwakheid verhindert hem de juiste keus te maken; hij is geneigd de voorkeur te geven aan mensen die hem vleien en hem het meest tegemoetkomen in zijn pleziertjes. De hoeveelheid intellect van de koning kan altijd beoordeeld worden aan de mildheid of het onderdrukkende karakter van zijn bestuur.
Exodus 18:21-22 Daarnaast moet gij onder het gehele volk omzien naar flinke, godvrezende, betrouwbare mannen, die winstbejag haten, en hen over hen aanstellen als oversten van duizend, oversten van honderd, oversten van vijftig en oversten van tien. Die zullen te allen tijde onder het volk rechtspreken; dan zullen zij alle grote zaken voor u brengen, maar alle kleine zaken zullen zij zelf berechten, zodat zij u verlichting geven en met u meedragen.
Waarom wordt dit onderwerp in Spreuken aan de orde gesteld?
God wil dat we ons afvragen wat voor soort koning we zullen zijn; dat zal afhangen van ons karakter, de sterkte en de tekortkomingen ervan. Daarom leiden we een fysiek leven.
Spreuken 28:17 Een mens, bezwaard door bloedschuld, zal vluchten tot de groeve toe; men weerhoude hem niet.
Een moordenaar kun je niet helpen; hij is alleen maar in Gods hand. Als je erbij betrokken raakt kun je ook gearresteerd worden als medeplichtige, en ook naar de gevangenis worden gestuurd.
Genesis 9:5-6 En waarlijk, Ik zal uw eigen bloed eisen; van al het gedierte zal Ik het eisen en van de mensen onderling zal Ik het leven des mensen eisen. Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden, want naar het beeld Gods heeft Hij de mens gemaakt.
God wil geen excuus aanvaarden voor het nemen van andermans leven.
Spreuken 28:18 Wie in oprechtheid wandelt, zal worden gered; maar hij, wiens wegen verkeerd zijn, valt onverhoeds.
Vallen betekent niet langer een gelegenheid tot vergeving van zonde krijgen en in de poel des vuurs worden vernietigd.
Openbaring 14:4-5 Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk.
Spreuken 28:19 Wie zijn akker bewerkt, zal zich met brood verzadigen; maar wie ijdele dingen najaagt, zal zich met armoede verzadigen.
Iemand die het land bewerkt verdient niet zijn brood, omdat het God is die de groei veroorzaakt. Dit geldt zelfs als hij zijn land op de juiste manier of op de meest effectieve manier bewerkt.
Zelfs voedsel is een gave van voorwaardelijke genade.
God laat zien dat hard werken een geestelijke kwaliteit is die in dit leven belangrijk is, maar ook in het volgende leven.
Maar iemand die heel de zomer blijft praten over zaaien en planten, zal door God worden voorzien van een oogst die evenredig is aan de inspanning die hij zich heeft getroost. Hoe kan Hij het geplante of gezaaide vermenigvuldigen?
Spreuken 28:20 Een betrouwbaar man heeft veel zegen, maar wie naar rijkdom jaagt, blijft niet ongestraft.
Betrouwbaar in het leven in overeenstemming met het plan en doel van God. Het is een lange reis, maar hij wil deel uitmaken van Gods familie. Zegeningen laten hem niet alleen zien wat er in het verschiet ligt, maar ook waarin hij veranderd zal worden.
Maar als je de weg wilt afsnijden zul je de wetten van God moeten overtreden, net als veel politici en rijken in dit land dat hebben gedaan.
Spreuken 28:21 Aanzien des persoons is verkeerd: zelfs om een bete broods kan een man overtreden.
Verkeerd oordelen voor eigen gewin toont geen goed karakter, omdat je je voordoet als iemand die je niet bent: je maakt je schuldig aan begeerte, liegen, bedrog en het niet eren van God. Dit is opzettelijk verkeerd oordelen.
Mattheüs 23:27-28 Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting.
Spreuken 28:22 Een man, boos van oog, hunkert naar rijkdom, en hij weet niet, dat gebrek hem zal overkomen.
Iets verwerven op de verkeerde manier zal je uiteindelijk alles doen verliezen.
Job 27:13-17 Dit is van Godswege het deel van de goddeloze mens, het erfdeel van de geweldenaars, dat zij van de Almachtige ontvangen: als zijn kinderen talrijk worden, het is voor het zwaard, en zijn spruiten worden niet met brood verzadigd; wie van hem overblijven, worden door de pest ten grave gesleept, en hun weduwen wenen niet. Al hoopt hij geld op als stof en verschaft zich kleding als leem, hij verschaft zich die, maar de rechtvaardige bekleedt er zich mee, en de onschuldigen verdelen het geld.
Spreuken 28:23 Wie een ander vermaant, zal later meer dank oogsten dan wie vleit met gladde tong.
Iemand die opbouwende kritiek geeft, geeft om de kwaliteit van je leven.
Er is niets ergers dan hypocriet commentaar.
Alle stabiele relaties zijn gebouwd op opbouwende kritiek en het respect dat men elkaar betoont. Iedereen weet dat een vleier achterliggende motieven heeft en de dingen die hij zegt hebben geen inhoud.
God haat vleierij en kwaadspreken.
Spreuken 28:24 Wie zijn vader en zijn moeder iets ontrooft en denkt: het is geen zonde, die is een metgezel van de misdadiger.
Een kind dat steelt van zijn vader of moeder is in de ogen van God schuldig aan een halsmisdaad, waar de doodstraf op staat.
Het is niet te verdedigen een rechtvaardiging voor zulk gedrag te bedenken.
Deuteronomium 21:18-21 Wanneer een man een weerbarstige, weerspannige zoon heeft, die naar zijn vader en moeder niet wil luisteren, en hun niet gehoorzaamt, hoewel zij hem tuchtigen, dan zullen zijn vader en moeder hem grijpen en naar de oudsten van zijn stad brengen, in de poort van zijn woonplaats, en zij zullen tot de oudsten van zijn stad zeggen: Deze zoon van ons is weerbarstig en weerspannig, hij wil naar ons niet luisteren, hij is een doorbrenger en een drinker. Dan zullen alle mannen van zijn stad hem stenigen, zodat hij sterft. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen; geheel Israël zal dit horen en vrezen.
Spreuken 28:25 De hebzuchtige verwekt twist, maar wie op de HERE vertrouwt, wordt overvloedig verkwikt.
Habakuk 2:5-6 Voorzeker, de bedrieglijke trotsaard is een snoevend mens, doch zonder bestand, die zijn muil openspert als het dodenrijk en onverzadelijk is als de dood, zodat hij alle volkeren tot zich verzamelt en alle natiën tot zich bijeenbrengt. Zullen die allen niet een spreuk over hem opheffen, en een spotlied, raadsels, en zeggen; Wee hem die zich verrijkt met wat niet van hem is; tot hoelang? en die gepand goed op zich laadt!
Als je leeft voor enig ander doel dan het doel van God, ben je een leeghoofdige dwaas.
Spreuken 28:26 Wie op eigen hart vertrouwt, is een dwaas; maar wie in wijsheid wandelt, zal ontkomen.
Het karakter van een dwaas: Hij vertrouwt op eigen hart, op eigen wijsheid en raad, op eigen kracht en ziet die als voldoende, op eigen verdienste en rechtvaardigheid, en op de goede opinie die hij over zichzelf heeft.
In wijsheid wandelen betekent dat je inziet dat Gods weg de juiste weg is en dat de feiten dat onderbouwen. Er staat niets ter discussie behalve als je eigen zondige hart je bedriegt.
Spreuken 28:27 Wie de arme geeft, zal geen gebrek lijden; maar wie zijn ogen toesluit, wordt zwaar vervloekt.
Veel spreuken worden gegeven in de vorm van een antithese om te benadrukken wat het leven is en wat het leven niet is. God maakt het op allerlei manieren en vanuit allerlei gezichtshoeken duidelijk dat Zijn weg de enige juiste weg is.
Johannes 3:18-21 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God. Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke dat zij in God verricht zijn.
Spreuken 28:28 Als de goddelozen tot macht komen, verschuilen zich de mensen, maar als zij omkomen, nemen de rechtvaardigen toe.
Geestelijke moed en eeuwig leven
Slecht leiderschap vernietigt een land. Maar als de slechte leiders verdwijnen komt er voor het volk een religieuze opleving.
Koning Hizkia was een goed voorbeeld. Hij was de eerste goede koning sinds David. Hij bracht een religieuze hervorming teweeg.
2 Koningen 18:4-5 Hij verwijderde de offerhoogten, verbrijzelde de gewijde stenen en hieuw de gewijde palen om; ook sloeg hij de koperen slang stuk, die Mozes gemaakt had, omdat tot op die tijd de Israëlieten daaraan plachten te offeren. En men noemde haar Nechustan. Hij vertrouwde op de HERE, de God van Israël; na hem was zijns gelijke niet onder al de koningen van Juda; noch ook onder hen die voor hem geweest waren;
Geestelijke moed en eeuwig leven
Wordt vervolgd met: Spreuken 29:
Meer informatie? HET BOEK SPREUKEN: de belangrijkste levensprincipes.
Zie ook Het loon van de wijsheid van God: Spreuken 25
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’][Nadruk van ons]
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBG-vertaling 1951][Nadruk van ons]