Het Zoonschap van God wordt later geopenbaard
Jezus legt uit: Het Zoonschap van God wordt later geopenbaard.
In de nacht van het laatste Pascha van Jezus, zei Hij aan Zijn Apostelen, “Nog veel heb Ik tegen u te zeggen, maar u kunt het nu niet dragen. Maar wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Die u de weg wijzen in heel de waarheid, want Die zal niet vanuit Zichzelf spreken, maar wat Die gehoord zal hebben, zal Die spreken, en de toekomstige dingen zal Die u verkondigen”. (Johannes 16:12:13)
- Waarom waren de Apostelen op dat moment niet in staat om bepaalde waarheden te ontvangen of te begrijpen?
- Wat zou Jezus hen later gaan openbaren door de kracht van Gods Heilige Geest?
Om deze vragen te beantwoorden moeten wij teruggaan en naar iets kijken wat Jezus aan de discipelen vertelde op Zijn laatste reis naar Jeruzalem.
Lukas schrijft, dat Jezus hen waarschuwde wat er zou gebeuren: “En Hij nam de twaalf bij Zich en zei tegen hen: Zie, wij gaan naar Jeruzalem en alles wat geschreven is door de profeten zal aan de Zoon des mensen volbracht worden. Want Hij zal aan de heidenen worden overgeleverd en bespot worden en smadelijk behandeld en bespuwd worden. En zij zullen Hem doden, nadat zij Hem gegeseld hebben en op de derde dag zal Hij weer opstaan. Zij begrepen echter niets van deze dingen en dit woord was voor hen verborgen en zij begrepen niet wat er gezegd werd”. (Lukas 18:31-34)
Later, toen alles met Jezus gebeurde, precies zoals Hij had gezegd, waren de Apostelen geheel van streek en getraumatiseerd. Zij begrepen niet waarom Jezus moest sterven – laat staan zo’n wrede, gruwelijke dood. Omdat zij wisten dat Jezus de Messias was, is het waarschijnlijk dat zij naar Hem hebben uitgezien om een leger op de been te brengen en Judea van de Romeinse overheersing te bevrijden – en ook in die tijd Gods Koninkrijk op te zetten. Maar nu Jezus dood was waren zij bang voor de Joodse autoriteiten – angstig dat zij ook gearresteerd en gedood zouden worden.
Nadat Jezus uit de dood was opgestaan, verscheen Hij plotseling aan de discipelen.
Johannes schrijft: “Toen het [nadat Jezus drie dagen en drie nachten in het graf was en opgestaan was uit de dood] nu avond was op die eerste dag van de week en de deuren van de plaats waar de discipelen bijeen waren, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u! En nadat Hij dit gezegd had, liet Hij hun Zijn handen en Zijn zij zien. De discipelen dan verblijdden zich toen zij de Heere zagen”. (Johannes 20:19-20)
Dat Jezus uit de dood was opgestaan en weer leefde was absoluut opzienbarend – ongelooflijk! Het was buiten hun wildste verwachtingen!
Lukas verschaft aanvullende bijzonderheden over de dramatische verschijning van Jezus aan de discipelen, die zich verborgen achter gesloten deuren. Als uit het niets verscheen Jezus plotseling. In Zijn herrezen staat moest Hij door de deur hebben gelopen, of door één van de muren, zonder zelfs het geringste geluid te veroorzaken: “En toen zij [twee discipelen met wie Jezus naar Emmaus liep] over deze dingen spraken [dat zij Jezus hadden gezien en zelfs met Hem aten], stond Jezus Zelf [plotseling] in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u. En zij werden angstig en zeer bevreesd en dachten dat ze een [demonische] geest zagen.
En Hij zei tegen hen:
- Waarom bent u in verwarring en
- waarom komen zulke overwegingen op in uw hart?
Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een [demonische] geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb. En terwijl Hij dit zei, liet Hij hun de handen en de voeten zien. Toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten? Zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.
En Hij zei tegen hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen. [het O.T.]
Toen opende Hij hun verstand zodat zij de Schriften begrepen.
En Hij zei tegen hen: Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag. En in Zijn Naam moet onder alle volken bekering en vergeving van zonden gepredikt worden, te beginnen bij Jeruzalem”. (Lukas 24:36-47)
In het boek Handelingen schrijft Lukas dat Jezus, na Zijn opstanding nog 40 dagen extra bij hen verbleef. “Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen. Tot op de dag waarop Hij opgenomen is. Nadat Hij door de Heilige Geest aan de apostelen, die Hij uitgekozen had, opdrachten had gegeven. Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen. En wel veertig dagen lang. Waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak [en onderwees], die het Koninkrijk van God betreffen”. (Handelingen 1:1-3)
Na de 40 dagen rees Jezus op ten hemel. (Handelingen 1:9-11)
Het Zoonschap van God wordt later geopenbaard
Blijkbaar was hetgeen Jezus openbaarde aan de Apostelen tijdens deze 40-daagse periode niet wat Hij had beloofd om hen door Gods Heilige Geest uiteindelijk te openbaren.
- Maar wat voor kennis was zo diepgaand, dat Jezus het niet aan Zijn Apostelen kon openbaren? Zelfs niet tijdens die 40 dagen?
- Waarom waren zij niet in staat om dergelijke kennis op dat moment te dragen?
Zoals wij zullen zien, zou het één van de diepgaande mysteries van God zijn, die Jezus later zou openbaren!
Zesentwintig jaar nadat Jezus ten hemel was opgegaan om aan Gods rechterhand te zitten, geeft Paulus ons wat inzicht hoe wij de “diepgaande dingen” van God moeten begrijpen:
“En wij spreken wijsheid onder de geestelijk volwassenen, maar een wijsheid niet van deze wereld. En ook niet van de leiders van deze wereld, die tenietgedaan worden. Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot onze heerlijkheid; een wijsheid die niemand van de leiders van deze wereld gekend heeft. Immers, als zij die gekend hadden, zouden zij de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.
Maar het is zoals geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God. Want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens, die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God.
En wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de Geest Die uit God is. Opdat wij zouden weten de dingen die ons door God genadig geschonken zijn. Van die dingen spreken wij ook, niet met woorden die de menselijke wijsheid ons leert, maar met woorden die de Heilige Geest ons leert, om geestelijke dingen met geestelijke dingen te vergelijken. Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden”.
(1 Korinthe 2:6-14)
Het Zoonschap van God wordt later geopenbaard
Jezus kon bepaalde “diepgaande dingen” van God niet openbaren aan de Apostelen. Zij hadden meer tijd en ervaring nodig voor het prediken van het Evangelie. En…. een beter begrip van Gods Woord. (Handelingen 6:4, 7)
Bovendien hadden zij meer ervaring nodig voor het gebruiken van Gods Heilige Geest. Alleen als de tijd daar was, zou Jezus het uiteindelijke geheim of mysterie van God openbaren. Zoals wij zullen zien zal deze openbaring de vraag beantwoorden, Waarom werd U geboren?
Wordt vervolgd met: Het Zoonschap van God-de diepgaande dingen van God
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’][Nadruk van ons]