Eigenschappen Gods natuur: Allereerst God is Geest. (Johannes 4:24)

Daarom eeuwig, eeuwig levend en zelf-bestaand.(Deuteronomium 33:27; Jesaja 40:28)

Vervolgens Heilig. (Jesaja 57:15)

Bovendien God is Liefde. (1 Johannes 4:6, 16)

Nog meer eigenschappen Gods natuur!

Ook is God Waarheid.

(Deuteronomium 32:4; Psalm 31:5, 33:4; Jeremia 4:2; Johannes 14:6)

God is Licht. (1 Johannes 1:5)

God is Schepper. (Genesis 1; Johannes 1:1-4)

Bovendien is God Wetgever en Rechter. (Jakobus 4:12; Jesaja 33:22)

God is een verterend vuur. (Hebreeën 12:29)

Bovendien God is de Verlosser van allen.

(Psalm 106:21; Jesaja 43:3; 45:21-22; 60:16; Hosea 13:4; Johannes 4:42; 1 Timoteüs 1:1; 2:3; 4:10; Titus 1:3-4; 2:10, 13; 3:4, 6; 1 Johannes 4:14)

God is onze Verlosser van zonde

(Psalm 19:14; Jesaja 41:14; 49:26; 1 Petrus 1:18; Openbaring 5:9)

Ook een van de belangrijkste eigenschappen van Gods natuur: God is barmhartig.

(Psalm 103:8-18; 119:64)

God is genadig. (Psalm 86:15; 111:4; 112:4; 116:5; 1 Petrus 2:3; Romeinen 2:4) God is lankmoedig. (Romeinen 2:4; 1 Timotheüs 1:16)

God is overvloedig in goedheid. (Psalm 31:19; 33:5; 107:8, 15, 21, 31)

God is bovendien vergevingsgezind.

(Psalm 103:1-4; Handelingen 2:38; 3:19; Romeinen 3:23:25)

Eigenschappen Gods natuur

2. Deze duidelijke beweringen laten zien, dat de God – Die Zich kenbaar maakte aan mannen en vrouwen in oudtestamentische tijden – niet God de Vader was.

Johannes voegt toe aan het bewijs door deze woorden van Jezus op te tekenen. Jezus zegt: “En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd. U hebt Zijn stem nooit gehoord, en ook Zijn gedaante niet gezien”. (Johannes 5:37)

• De God, Die met Adam en Eva wandelde en sprak was niet God de Vader.
• De Tien Geboden die God aan Mozes en de kinderen Israëls overhandigde, was niet God de Vader.
• De God, Die via de profeten sprak was niet God de Vader.

Concluderend: Niemand heeft ooit God de Vader gezien, uitgezonderd Jezus.

“En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die [nu] in de hemel is”. (Johannes 3:13) [Johannes tekende deze woorden op rond 90 n. Chr.]

De Schriftgedeelten maken het absoluut duidelijk, dat de Heer God Die aan de patriarchen en de profeten van vroeger verscheen – Jezus de Christus was, niet God de Vader.

De woorden van Jezus Zelf openbaren dat Hij eerder bestaan heeft als God. Vóórdat Hij mens werd bestond Hij als God. In Zijn gebed tot God de Vader, na Zijn laatste Pascha, zei Jezus: “Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen. Jezus vraagt: En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was”. (Johannes 17:4-5)

Concluderend: Jezus Christus – de Messias – was de God van het Oude Testament!

 P. Green, Interlinear Hebrew-Greek-English Bible.

Fred R. Coulter.

Wordt vervolgd met: Hoofdstuk 7: Behoud – Gods doel met de mensheid

[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’][Nadruk van ons]

[Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBG-vertaling 1951][Nadruk van ons]