Mensen die geen eer waard zijn
Mensen die geen eer waard zijn: Spreuken 26
Spreuken 26:1 Evenmin als sneeuw in de zomer, en regen in de oogsttijd, past eer bij een dwaas.
God zegende het land met regen op de juiste tijd. Als God Zich als een dwaas zou gedragen en de regen op de verkeerde tijd zou geven, zou heel de landbouw vernietigd worden. Laten we God danken dat Hij regen geeft over de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen.
Gelet op het doel voor de mens, deel te gaan uitmaken van de familie van God, is het – als we ons als een dwaas gedragen – een grote ramp als er slechte en dwaze mensen worden aangesteld in posities van eer binnen de Kerk en de Staat.
De schade die zij aanrichten is onmeetbaar: Er werden 30 miljoen mensen gedood in de Tweede Wereldoorlog, en waarom? De ambities van een dwaas. Voordat hij de leider van Duitsland werd, werd er van Hitler gezegd dat hij zo’n griezelig iemand was dat de meeste mensen hem geen enkele kans op zo’n positie hadden gegeven.
In het Oude Testament is een “dwaas” synoniem met een goddeloos, schaamteloos iemand. Het woord wordt in de Schrift meer gebruikt met betrekking tot morele dan intellectuele tekortkomingen. De “dwaas” ontbreekt het niet zo zeer aan mentale krachten, maar hij gebruikt ze op een verkeerde manier.
Alles wat hij verwerft wordt verkwist, buiten Gods doel besteed.
Hij verwerpt God en herdefinieert het doel van het leven tot een zelfgericht iets – met beperkte aandacht voor relaties. Tenzij hij zich daarvan bekeert is hij een kandidaat voor de poel des vuurs.
Jesaja 32:6 Want een dwaas spreekt dwaasheid en zijn hart brengt ongerechtigheid voort: het bedrijven van goddeloosheid, en het prediken van afval tegen de HERE; het onverzadigd laten van de hongerige, en het onthouden van een dronk aan de dorstige.
Psalm 14:1 De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed doet.
Als een dwaas wordt verhoogd, wordt zijn trots aangewakkerd om zich nog dwazer te gaan gedragen.
Rehabeam, de zoon van Salomo, wilde het volk nog zwaardere belastingen opleggen dan zijn vader, waardoor het volk in opstand kwam uitmondend in een burgeroorlog.
1 Koningen 12:8 Maar hij verwierp de raad die de ouden hem gegeven hadden, en raadpleegde de jonge mannen die met hem opgegroeid waren en in zijn dienst stonden;
Hij antwoordde het volk in overeenstemming met de raad die de jongemannen hem gegeven hadden:
1 Koningen 12:11 Welnu, mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, maar ik zal uw juk nog verzwaren; mijn vader heeft u met zwepen getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met gesels.
Goddeloze leiders voeren de natie naar vernietiging.
Mattheüs 23:15-16 Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij trekt zee en land rond, om een bekeerling te maken, en wanneer hij het wordt, maakt gij van hem een kind der hel, tweemaal zo erg als gij het zelf zijt. Wee u, blinde wegwijzers, die zegt: Heeft iemand bij de tempel gezworen, dat betekent niets; maar heeft iemand bij het goud van de tempel gezworen, dan is hij gebonden.
Spreuken 26:2 Gelijk een mus weg fladdert en een zwaluw heenvliegt, zo is een ongegronde vloek: hij treft geen doel.
De kwade bedoelingen van anderen kunnen zich niet in ons denken nestelen tenzij we onszelf buiten de bescherming van God hebben geplaatst.
Die vloeken zullen doelloos wegvliegen, net zoals onschadelijke mussen of zwaluwen, en we zullen er niets meer van vernemen.
Openbaring 12:10 …; want de aanklager (Satan) van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.
Hoe worden we door het bloed van Jezus Christus gerechtvaardigd?
Bileam begreep dat het hem onmogelijk zou zijn Israël te vervloeken.
Numeri 23:8:
- Hoe zal ik vervloeken, die God niet vervloekt?
- Hoe zal ik verwensen, die de HERE niet verwenst?
Voor alles wat er gebeurt is een reden. Tijd en toeval zijn niet van toepassing op Gods volk.
Lucas 13:2-3 En Hij antwoordde en zei tot hen: Meent gij, dat deze Galileeërs groter zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat zij dit lot hebben ondergaan? Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen.
Spreuken 26:3 De zweep is voor het paard, de teugel voor de ezel, en de roede voor de rug der dwazen.
Een dwaas moet op de harde manier leren door pijn. Hij kan niet leren door familie, instructie, ervaring of door enig positief aspect van het leven.
Hij heeft geen rationeel denkvermogen.
Spreuken 4:23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens.
Hij als een dier dat over geen enkele morele kwaliteit beschikt. Evenals een wild dier valt hij niet te regeren.
God wil dat we een zich steeds uitbreidend en verdiepend overzicht vanuit ons geloof hebben om de belangrijke zaken van het leven te begrijpen.
Psalm 32:9 Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand, welks trots men bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome.
Judas 10 Zij echter lasteren al wat zij niet kennen en in hetgeen zij, gelijk de redeloze wezens, van nature weten, ligt hun verderf.
Goddeloze mensen worden vergeleken met paarden en ezels: liederlijk, onredelijk, onhandelbaar, niet door kracht of angst te regeren, verhard en zich nergens om bekommerend.
Mattheüs 8:11-12 Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen; maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Spreuken 26:4 Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid, opdat gijzelf hem niet gelijk wordt.
Het op de juiste wijze beantwoorden van een dwaas vergt goddelijke wijsheid.
Mattheüs 7:6 Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten en, zich omkerende, u verscheuren.
Raak niet verstrikt in argumenten waarin anderen je proberen te sturen en het hun in feite een zorg zal zijn wat juist is. Er is een tijd om weg te lopen.
Mattheüs 10:14-15 En indien iemand u niet ontvangt of uw woorden niet hoort, verlaat dat huis of die stad en schudt het stof uwer voeten af. Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad.
Titus 3:9 maar dwaze vragen, geslachtsregisters, twist, en strijd over de wet moet gij ontwijken, want dat is nutteloos en doelloos.
Spreuken 26:5 Antwoord een zot naar zijn dwaasheid, opdat hij niet wijs zij in eigen oog.
Het op de juiste wijze beantwoorden van een dwaas vergt goddelijke wijsheid.
In alle andere gevallen dan in het vorige vers zal een wijs iemand zijn wijsheid gebruiken om een dwaas te overtuigen. Dat is niet met het doel hem te vernietigen, maar om een getuigenis te geven en een basis om te veranderen.
1 Petrus 3:15 Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze,
Spreuken 26:6 Wie een boodschap zendt door een dwaas, kapt zich de voeten af en drinkt onheil in.
Als iemand niet geschikt is om deel uit te maken van je familie dan is zo iemand niet te vertrouwen. Zich de voeten afkappen betekent dat het in het geheel niets goeds opleverde om de boodschap te sturen. Er wordt geen verbond bewerkstelligt en er staat een oorlog op het punt van uitbreken.
Zelfs al is het je zoon, vertrouw nooit een dwaas. Hij zal nooit de familienaam op juiste wijze vertegenwoordigen, maar juist schande daarover brengen.
Als we dat in verband brengen met hen die een vals Evangelie brengen, weten we dat ze niet onze Vader of Jezus Christus vertegenwoordigen.
Spreuken 26:7 De benen van een kreupele [in het Engels: lamme] hangen slap neer, zo is een spreuk in de mond van dwazen.
De benen van een lamme en een spreuk in de mond van een dwaas zijn allebei even nutteloos.
Efeziërs 6:15 de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes;
Een dwaas kan goddelijke wijsheid evengoed gebruiken als een lamme zijn benen.
Spreuken 26:8 Zoals wie een steen in een slinger vastbindt, zo is hij, die een dwaas eer geeft.
Iemand loven die dwaas is, is net zo zinvol als het vastbinden van een steen in een slinger.
Een ander commentaar stelt dat dit zou kunnen betekenen dat het loven van een dwaas net zo zinvol is als het gebruiken van een diamant of een robijn in een slinger.
Spreuken 26:9 Gelijk een doorn dringt in de hand van een dronkaard, zo is een spreuk in de mond van dwazen.
Een dwaas is gebonden aan een immorele manier van leven, net zoals een dronkaard, en de boodschap van het Evangelie wordt niet met vreugde ontvangen, maar is als een doorn in hun hand.
Lees voor Spreuk eens Evangelie en voor dwaas valse profeet.
Hij (de dwaas) wil niet dat het Evangelie deel gaat uitmaken van zijn leven.
Mattheüs 13:6 maar toen de zon opkwam, verschroeide het en omdat het geen wortel had, verdorde het.
Spreuken 26:10 Zoals een boogschutter die alle voorbijgangers verwondt, is hij, die een dwaas en die dronkaards in dienst neemt.
De goddeloze en onrechtvaardige hebben heel wat om dankbaar voor te zijn, of ze dat nu inzien of niet.
Dat maakt hen nog niet geloofwaardig als ze Gods zegen aanvaarden, maar God desondanks verwerpen.
God zegent de goddeloze om hem de tijd te geven te veranderen en te zien of hij dat wil.
Mattheüs 5:45 …; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Iedereen moet zelf tot een besluit komen.
Openbaring 22:11 Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; en wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd.
Spreuken 26:11 Een zot die zijn dwaasheid herhaalt, is als een hond die naar zijn uitbraaksel terugkeert.
Prediker 8:11-12 Omdat het vonnis over de boze daad niet aanstonds voltrokken wordt, daarom is het hart der mensenkinderen in hen begerig om kwaad te doen, daar een zondaar honderdmaal kwaad doet en toch lang leeft. Nochtans weet ik, dat het de godvrezenden wel zal gaan, omdat zij God vrezen;
De gewoonte van zondigen valt moeilijk te doorbreken.
Romeinen 7:23-25 maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij tot krijgsgevangene maakt van de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here! Derhalve ben ik zelf met mijn verstand dienstbaar aan de wet Gods, maar met mijn vlees aan de wet der zonde.
We hebben allemaal het potentieel om een dwaas te worden, neem je dus in acht!
Spreuken 26:12 Ziet gij een man die wijs is in eigen oog, voor een dwaas is meer hoop dan voor hem.
1 Corinthiërs 8:1-3 … De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. Indien iemand zich inbeeldt enige kennis verworven te hebben, dan heeft hij nog niet leren kennen, zoals het behoort; maar heeft iemand God lief, dan is deze door Hem gekend.
Romeinen 1:21-23 Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart. Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden, en zij hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door hetgeen gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en van kruipende dieren.
Evolutie eert het schepsel als zijn eigen schepper.
De apostel Paulus waarschuwde Timotheüs:
1 Timotheüs 6:20-21 O Timotheüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt. De genade zij met ulieden. [Amen.]
Gnosticisme en intellectualisme hechten op verkeerde wijze waarde aan het leven waardoor we gaan denken dat we geen behoefte hebben aan genade.
Spreuken 26:13 De luiaard zegt: Een roofdier op de weg! een leeuw op straat!
Een lui iemand verspilt veel energie aan het bedenken van uitvluchten, energie die hij beter zou kunnen gebruiken voor het uitvoeren van een klus.
De mens zou doornen en distels oogsten uit het stof der aarde om te leren wat het leven niet is.
Een lui iemand wil niet bewerken en bewaren, wil niet in de behoeften van zijn gezin voorzien, wil niet leren of betrokken zijn bij het leven.
Mattheüs 25:24-26 Nu kwam ook hij, die het ene talent ontvangen had, en zei: Heer, ik wist van u, dat gij een hard mens zijt, die maait, waar gij niet gezaaid hebt, en die bijeenbrengt van plaatsen, waar gij niet hebt uitgestrooid. En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe. En zijn heer antwoordde en zei tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist gij, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid?
Openbaring 21:8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.
Spreuken 26:14 De deur draait zich om op haar scharnieren, zo de luiaard op zijn bed.
Een draaiende deur draait alleen maar rond in cirkels en een lui iemand draait zich nog maar eens om in bed.
Voor hem is er niets in het leven dat waard is om voor te werken.
Lucas 12:16-21 En Hij sprak tot hen een gelijkenis en zei: Het land van een rijk man had veel opgebracht. Hij overlegde bij zichzelf en zei: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen. En hij zei: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen. Dan zal ik tot mijn ziel zeggen: Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk. Maar God zei tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? Zo vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.
Spreuken 26:15 Al heeft de luiaard zijn hand in de schotel gestoken, hij is te traag om haar naar zijn mond te brengen.
- Hij is nog te lui om te eten.
- Een andere vertaling zegt dat hij zijn hand in zijn boezem verbergt en zich voordoet alsof zijn hand verlamd is.
- Of hij doet zich voor als een gehandicapt iemand zodat anderen hem zullen helpen.
God heeft het over zowel fysieke als geestelijke dingen; de principes zijn hetzelfde.
Mattheüs 5:30 En indien uw rechterhand u tot zonde zou verleiden, houw haar af en werp haar van u; want het is beter voor u, dat een uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam ter helle vare.
Spreuken 26:16 De luiaard is wijzer in eigen oog dan zeven die verstandig antwoord geven.
Zeven duidt hier alleen maar op perfectie, overvloed of veelheid – de luiaard valt (in eigen oog) niet te weerleggen.
Hij is niet te onderwijzen.
Dit leidt tot sociale anarchie.
Richteren 17:6 In die dagen was er geen koning in Israël; ieder deed wat goed was in zijn ogen.
Het interesseert hem niet wat waar is, het gaat alleen maar om wat hij denkt.
Spreuken 26:17 Wie zich mengt in een twist die hem niet aangaat, is als iemand die een voorbijlopende hond bij de oren grijpt.
Gezond verstand zegt ons niet betrokken te raken in argumenten die je niet aangaan. Bemoei je met je eigen zaken. Als je op een onbekende hond afgaat om hem bij de oren te pakken, zul je gebeten worden.
Filippenzen 2:12 Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven,
Spreuken 26:18-19 Zoals een dolleman, die brandende pijlen en dodelijke schichten afschiet, zo is hij, die zijn naaste bedriegt en zegt: Deed ik het niet voor de grap?
Brandende pijlen zijn toortsen.
Hij maakt zijn naaste belachelijk door zich voor te doen als een hoge piet met op klassegevoel gebaseerde humor.
Efeziërs 5:4 en evenmin van onwelvoeglijkheid en zotte of losse taal, die geen pas geven, doch veeleer van dankzegging.
Als zijn naaste dan beledigd is, zegt hij dat hij alleen maar een grapje maakte. Maar dat wordt niet geaccepteerd!
Spreuken 26:20 Als er geen hout is, dooft het vuur; waar geen lasteraar is, komt de twist tot rust.
Als je niet wilt dat er problemen tussen mensen ontstaan moet je gewoon ophouden met praten. Elk negatief woord zal uiteindelijk op je terugslaan en aanleiding geven tot duizend andere negatieve woorden.
Spreuken 17:28 Zelfs een dwaas die zwijgt, gaat door voor wijs; als hij zijn lippen gesloten houdt, voor verstandig.
Hij komt over als vol zelfvertrouwen.
Spreuken 26:21 Zoals de kolen de gloed en hout het vuur doen opvlammen, zo een twistziek man de strijd.
De reden dat je moet ophouden met praten is, omdat er heel wat mensen zijn die bereid zijn hout op het vuur te gooien en het vuurtje aan te wakkeren. Als het allemaal tot uitbarsting komt, houd je er dan verre van.
Mattheüs 18:7 Wee de wereld om de verleidingen tot zonde. Want er moeten verleidingen komen, maar wee die mens, door wie de verleiding komt.
1 Corinthiërs 10:31-33 …, of wat [gij] ook doet, doet het alles ter ere Gods. Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot; zoals ook ik allen in alles ter wille ben, niet om mijn eigen belang te zoeken, maar dat van zeer velen, opdat zij behouden worden.
Dit haalt het hiërarchisch bestuur binnen de Kerk onderuit.
Spreuken 26:22 De woorden van de lasteraar zijn als lekkernijen; zij glijden immers af naar de schuilhoeken van het hart.
Laster is als een smakelijk hapje, het is als het eten voor een fijnproever waarvan je geniet tot het in je maag aankomt.
Daarom is laster een aspect van de menselijke natuur dat strijd en verwarring laat zien, als een dier dat gromt en laat blijken dat het je te pakken wil nemen.
Laster is geestelijke moord.
Liefde is vechten en bestaan.
Spreuken 26:23 Zilverglazuursel op een potscherf, zo zijn brandende lippen en een boos hart.
Iemand die een geweldig spreker is, maar slecht van karakter, is als het bedekken van een waardeloos vat met zilver. Zo’n vat blijft onrein.
Aangename woorden kunnen een goddeloos hart verbergen, net als mooi glazuur een gewone pot van aardewerk kan bedekken.
God ziet wat het werkelijk is.
Spreuken 26:24-26 Wie haat koestert, veinst met zijn lippen, maar in zijn binnenste bergt hij bedrog. Al spreekt hij met vriendelijke stem, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn in zijn hart. Al tracht de haat zich door bedrog te verbergen, zijn boosheid komt in de vergadering wel aan het licht.
De slechtste mensen plegen bedrog; ze doen zich met geveinsde woorden voor alsof ze niet slecht zijn; zij verbergen hoe diep het kwaad zich in hen geworteld heeft.
Een voorbeeld daarvan is Joseph Goebbels, de minister van propaganda onder Adolf Hitler. Hij beweerde de jeugd van Duitsland lief te hebben, maar uiteindelijk zond hij hen naar de frontlinies om te vechten tegen de wraakzuchtige Russen, die geen medelijden met hen hadden.
Met 30 miljoen doden kwam “zijn boosheid in de vergadering aan het licht”. Uiteindelijk moest iedereen toegeven dat hij een monster was. Aan het eind van de oorlog waren alle belangrijke Duitse steden platgebombardeerd; hun hele natie inclusief de economie was geruïneerd. Vijf miljoen van hun landgenoten waren dood, duizenden van hun moeders en dochters werden verkracht en velen van hen verdwenen in de Russische goelags om nooit meer terug te keren.
Spreuken 26:27 Wie een kuil graaft, zal erin vallen; en wie een steen wentelt, op die zal hij terugrollen.
De dingen die je doet slaan uiteindelijk altijd op jezelf terug. De liefde die je krijgt is gelijk aan de liefde die je geeft.
Mattheüs 26:52 …, want allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.
Dat is hun (nood)lot.
In overeenstemming met Gods wetten straffen zij die kwaad doen zichzelf door diezelfde wetten.
Psalm 7:14-16 Zie, wie met ongerechtigheid bevrucht werd, is zwanger van onheil en baart leugen. Hij delft een kuil en graaft die uit, maar valt zelf in de groeve die hij maakte. Het onheil dat hij stichtte, keert weder op zijn hoofd, en zijn geweld komt neder op zijn schedel.
Psalm 9:16 De HERE deed Zich kennen, Hij handhaafde het recht; in het werk van zijn handen is de goddeloze verstrikt.( higgajon, sela)
Spreuken 26:28 Een leugenachtige tong haat hen die zij kwelt, en een gladde mond bereidt verderf.
De reden dat je tegen iemand liegt is dat je hem niet liefhebt.
Het doel van een leugen is het vermijden van een straf, maar in werkelijkheid brengt deze volledige vernietiging teweeg. Als relaties en vertrouwen worden beschaamd is de prijs hoog.
Een dichter zei eens [1]: Vergeving behoort toe aan degene die tekort is gedaan; Hij vergeeft nooit degene die het kwaad heeft bedreven.
[1] Opmerking van de vertaler: Het poëtische en kernachtige van het Engels kon in de vertaling niet worden behouden.
Mensen die geen eer waard zijn
Nadat Amnon zijn zuster Tamar had verleid:
2 Samuël 13:15 Daarna kreeg Amnon een zeer grote afkeer van haar; ja, de afkeer die hij tegen haar kreeg, was groter dan de liefde waarmee hij haar had liefgehad; en Amnon zei tot haar: Sta op, ga weg!
Het beste voorbeeld is:
Genesis 3:4-5 De slang echter zei tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.
Wordt vervolgd met: Waarschuwing tegen overmoed en pochen: Spreuken 27
Meer informatie? HET BOEK SPREUKEN: de belangrijkste levensprincipes.
Zie ook Het loon van de wijsheid van God: Spreuken 25
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’][Nadruk van ons]
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBG-vertaling 1951][Nadruk van ons]