De uiteindelijke Openbaring van Jezus Christus
De uiteindelijke Openbaring van Jezus Christus – van zaadcel tot een Zoon van God
Jezus beloofde aan Zijn Apostelen, dat Hij na verloop van tijd vele dingen aan hen zou openbaren door de kracht van Gods Heilige Geest. (Johannes 16:12-14)
Ongeveer twee decennia later begon Jezus nieuw begrip te openbaren aan Zijn volgelingen – maar niet alles tegelijk.
Zoals wij in het laatste hoofdstuk zagen, toen Paulus in 53 n. Chr. aan de Galaten schreef en aan de Romeinen in 53 n. Chr., maakte Hij de kennis van het “zoonschap van God” bekend.
(Galaten 4:5-6; Romeinen 8:15)
De uiteindelijke Openbaring van Jezus Christus
Nieuwe kennis betreffende de bestemming van degenen, die “geroepen en uitverkoren” zijn. Dit was de eerste keer dat de zinsnede “zoonschap van God” voorkwam in de geschriften van de Apostelen. Bovendien markeerde dit het begin van de “latere openbaringen” van Jezus aan de Apostelen.
Jezus sprak vaak over de opstanding.
(Matteüs 22:23-33; Lukas 14:14; Johannes 5:28-29; 11: 24-25)
Toch deelde Hij weinig bijzonderheden – behalve om op te merken dat degenen in de opstanding niet trouwen noch ten huwelijk gegeven worden. (Markus 12:25)
Toen Paulus in 56 n. Chr. echter aan de Korinthiërs schreef, schreef hij uitgebreid over de opstanding van de doden, voornamelijk omdat sommigen zeiden, dat er geen opstanding bestond.
(1 Korinthe 15:12-13)
Blijkbaar hingen velen in de Korinthe-gemeente nog steeds aan de Griekse filosofie en het valse denkbeeld van de “onsterfelijkheid van de ziel” in plaats van aan de opstanding van de doden. Zoals Paulus opmerkt; zij hadden beschamend gebrek aan de kennis van God. (vers 34)
Christus verschenen aan alle Apostelen, 500 Broeders, als laatste aan Paulus
Ter verdediging van de opstanding verklaarde Paulus, dat Christus – nadat Hij uit de dood was opgestaan – Hij aan Petrus, Jakobus en uiteindelijk aan alle Apostelen verscheen – en door meer dan 500 broeders tegelijk werd gezien. Tenslotte verscheen Jezus persoonlijk aan Paulus.
(1 Korinthe 15:5-8)
In zijn epistel liet Paulus zien – nadat hij eenmaal het feit van de opstanding van Jezus opnieuw had bevestigd – dat als er geen opstanding uit de dood is, Christus Zelf niet was opgestaan:
- “Want als er geen opstanding van de doden is, dan is Christus ook niet opgewekt.
- Als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.
- Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn.
Wij hebben namelijk van God getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, terwijl Hij Die niet heeft opgewekt als inderdaad de doden niet opgewekt worden. Immers, als de doden niet opgewekt worden, is ook Christus niet opgewekt. En als Christus niet is opgewekt, is uw geloof zinloos; u bent dan nog in uw zonden. Dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn, verloren”.
(1 Korinthe 15:13-18)
De uiteindelijke Openbaring van Jezus Christus
Voor Paulus was de opstanding van Jezus het bewijs van de belofte van de opstanding van de heiligen. Hij voegt toe: “Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens. Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst”. (1 Korinthe 15:20-23)
Paulus gaat verder om zeer uitvoerig over de opstanding van de doden te schrijven. Ongetwijfeld was de nieuwe kennis die hij uitbracht, een deel van de “latere openbaring”, die Jezus beloofde. “Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij terug? Dwaas, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is.
En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten. God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam. Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend.
Hemelse lichamen en aardse lichamen
En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend. De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster. Zo zal ook de opstanding van de doden zijn.
Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam. Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest.
Het geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede Mens is de Heere uit de hemel. Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijke mensen, en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen. En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse dragen”. (1 Korinthe 15:35-49)
Zoals Paulus aantoont zal de opstanding van degenen, die van Christus zijn, plaatsvinden bij Zijn terugkomst. Alleen op dat moment zullen zij onsterfelijke geestelijke wezens worden:
“Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet.
Zie, ik vertel u een geheimenis:
- Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,
- in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin.
- Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.
Want dit vergankelijke moet zich met onvergankelijkheid [wat alleen van God komt] bekleden en dit sterfelijke moet zich met onsterfelijkheid bekleden. En wanneer dit vergankelijke zich met onvergankelijkheid bekleed zal hebben. En dit sterfelijke zich met onsterfelijkheid bekleed zal hebben, dan zal het woord geschieden dat geschreven staat: De dood is verslonden tot overwinning”.
(1 Korinthe 15:50-54; zie ook 1 Thessalonicenzen 4:15-17)
Wordt vervolgd met: Noodzakelijke verborgen kennis van Jezus Christus
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’][Nadruk van ons]