Goddelijke eigenschappen
Adam en Eva behielden hun goddelijke eigenschappen.
Als gevolg van hun zonde konden Adam en Eva niet langer met God wonen in de Hof van Eden. Toch behielden zij hun goddelijke eigenschappen.
Zij konden echter God ontmoeten aan de oostelijke ingang van de hof, waarschijnlijk op bepaalde tijden.
Hoewel de “wet van zonde en dood” een deel van hun natuur werd, nam God hun goddelijke eigenschappen niet weg. God bleef hen dus ongetwijfeld onderwijzen.
Het meest belangrijke is, dat de mens nog steeds geschapen was naar Gods beeld en naar Zijn gelijkenis.
Inderdaad, alleen aan de mens zijn Gods eigenschappen gegeven – inclusief de mogelijkheid om te denken en redeneren, te spreken en te schrijven, te plannen, te ontwerpen en te leren, te oordelen en te regeren.
God gaf de mens het vermogen om lief te hebben, te haten, te lachen, te huilen, te vergeven, zich te bekeren en elke vorm van emotie te ervaren.
Al deze kwaliteiten zijn goddelijke eigenschappen , en alleen de mensheid is bevoorrecht deze te bezitten, hoewel gemaakt van vlees en zeer inferieur aan God.
In één van zijn Psalmen, waarin hij God loofde, begint koning David te openbaren waarom God de mens naar Zijn beeld en gelijkenis schiep.
Goddelijke-eigenschappen
David werd geïnspireerd om te schrijven:
“HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde! U Die Uw majesteit getoond hebt boven de hemel….. Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt, [ben ik genoodzaakt te vragen] wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt….. Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen” – [Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt-NBG]. (Psalm 8:2-6)
Wat een diepgaande verklaring!
De mensheid werd iets lager gemaakt dan Elohim, of God!
Vele Bijbelvertalers (inclusief van de King James en NKJ vertaling) – niet in staat om deze verbazingwekkende verklaring te geloven – vertaalden dit vers onjuist als “iets lager dan de engelen”.
Opmerking HSV: Psalm 8:6: de engelen – De HSV volgt hier de Septuaginta; letterlijk: God.
Het Hebreeuwse Elohim verwijst echter naar goddelijke wezens – niet naar engelen. (Het Hebreeuwse woord voor engelen is malak)
Elohim wordt talloze keren in de Hebreeuwse tekst gebruikt in verband met de ware God, alsook met valse goden. In elke andere gebeurtenis in de King James vertaling wordt Elohim correct vertaald als “God” of “goden”. In Psalm 8:5 verwijst dit Hebreeuwse woord duidelijk naar de ware God en moet overeenkomstig worden vertaald.
- Wat betekent het dan, dat menselijke wezens “een weinig minder dan God” zijn?
- Wat schiep God in de mens, dat ons onderscheidt van andere levensvormen?
- Hoe is het mogelijk, dat alleen de mens goddelijke eigenschappen bezit?
Fred R. Coulter.
Wordt vervolgd met: De Geest van de mens
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]
[Nadruk van ons]