1. Jezus Christus was God in het vlees
  2. Jezus Christus deelt de menselijke ervaring
  3. Jezus nam “De Wet van Zonde en Dood” op Zich
  4. Jezus overwon zonde in het vlees
  5. Jezus gaf Zijn Lichaam om de mensheid te verlossen
  6. Zegeningen door deelnemen aan het Lichaam van Christus

Jezus Christus was God in het vlees

De Heer God, Die de mens had geschapen uit het stof van de grond, kwam naar de aarde in het vlees als Jezus Christus, “en buiten alle twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht: God is geopenbaard in het vlees….”. (1 Timoteüs 3:16)

  • Waarom werd de Heer God van Het Oude Testament – Jehova Elohim – vlees [mens]?
  • Wat soort vlees nam God op Zich toen Hij Jezus Christus werd?
  • Was Zijn vlees hetzelfde als van ons of was Hij samengesteld uit geest, dat alleen leek op vlees?

De Apostel Paulus openbaart het antwoord, “laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, hoewel Hij in de gestalte van God was [Grieks huparchoon, bestaand of tevoren bestaand], het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft  [van Zijn macht en glorie] door de gestalte van een slaaf [Grieks doulos, een slaaf] aan te nemen en aan de mensen gelijk [Grieks homoioma, hetzelfde bestaan] te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood”. (Filippenzen 2:5-8)

Deze geïnspireerde woorden van Paulus bevestigen dat, vóórdat Jezus Christus mens werd, Hij in feite Jehova Elohim was, de Heer God van het Oude Testament. Bestaande als God was Hij samengesteld uit altijd levende Geest. Als geestelijk wezen was het voor Hem onmogelijk om te sterven. Om de mens te verlossen van de wet van zonde en dood was het echter noodzakelijk voor God om te sterven. (Lev. 17:11)

De enige manier voor God om te sterven was om mens te worden – om Zich “in het vlees te manifesteren”. De God, die de mens had geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis nam dezelfde stof aan als de mens.

De woorden van Paulus aan de Filippenzen openbaren precies hoe God dit deed. Degene van Elohim, Die Jezus Christus werd “ontledigde Zich” om te worden gemaakt in de gelijkenis van de mens. Door Zich te ontledigen van Zijn glorie als God, plaatste Hij Zich onder de kracht van God de Vader, die Hem reduceerde tot slechts een speldenpunt van leven. Door de kracht van de Heilige Geest van God de Vader werd Hij bevrucht in een menselijke eicel in de baarmoeder van de maagd Maria.

Toen de maagd Maria aan de engel Gabriël vroeg hoe het voor haar mogelijk was om zwanger te worden en geen man te bekennen, antwoordde hij, “de Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat in u verwekt zal worden [Grieks gennoomenon – een tegenwoordige tijdsvorm, passief deelwoord dat betekent dat de bevruchting op dat moment plaatsvond], Gods Zoon genoemd worden”. (Lukas 1:35)

Op het moment dat Jezus in de baarmoeder van de maagd Maria werd verwekt, werd Hij de goddelijk verwekte Zoon van God en werd de profetie in Psalm 2:7 vervuld, “Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE [de Elohim, die de Vader werd] heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt”.

Het feit dat Zijn verwekking was voorspeld in “de overeenkomst” geeft aan dat er een geschreven overeenkomst of verbond was tussen de Elohim, Die God de Vader werd en de Elohim, die de Zoon werd. Dit wordt ook aangegeven in een andere profetie van de komst van Jezus in het vlees, “U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer, U hebt Mijn oren doorboord; brandoffer en zondoffer hebt U niet geëist. Toen zei Ik [de Zoon]: Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste”. (Psalm 40:7-8)

In zijn epistel aan de Hebreeën haalt de Apostel Paulus deze woorden in Psalm 40 aan: “daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en spijsoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt [het menselijk lichaam van vlees van Christus]. Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd. Toen zei Ik: Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God”. (Hebreeën 10:5-7)

Het woord “boekdeel” in Psalm 40 wordt beter vertaald als “boekrol”, zoals in Hebreeën 10. De woorden, die de psalmist aanhaalt van de boekrol wordt nergens in de andere boeken van het Oude Testament gevonden. Deze woorden – die door de Vader en de Zoon werden gesproken – zouden voor de wereld verborgen zijn gebleven, als zij niet werden geopenbaard aan de psalmist door de inspiratie van Gods Heilige Geest.

Het besluit dat in Psalm 2:7 werd aangehaald en de voorspelling, die in Psalm 40:7 werd aangehaald, werden kennelijk opgetekend in een speciaal boek, dat alleen bekend is bij God de Vader en Jezus Christus. Omdat Zij Hun wil altijd bevestigen door verbonden, is dit boek duidelijk een bijzonder verbondsboek, dat de Vader op Zijn troon heeft. Hoewel Jezus niet over een verbond spreekt tussen Hem en de Vader, profeteerde Jesaja dat Jezus als “een verbond voor het volk” zou worden gegeven. (Jesaja 42:6; 49:8)

Bovendien openbaarde Jezus dat Hij de toestemming had van God de Vader om Zijn leven op te geven en het opnieuw te ontvangen. Merk op: “daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik Mijn leven geef om het opnieuw te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen”. (Johannes 10:17-18)

God de Vader en Jezus Christus hadden geen geschreven overeenkomst nodig tussen Hen beiden, want Hun woord is waar en Zij zullen het vervullen. Maar in het belang van de toekomstige Zonen en Dochters van God, werd hun plan voor de mensheid blijkbaar neergeschreven in een verbondsboek, “de boekdeel [boekrol]”van het boek” genaamd. (Psalm 40:7)

Toen de Apostel Paulus de woorden van de boekrol aanhaalde, die in Psalm 40 staan, werd hij geïnspireerd om de zin toe te voegen van de Griekse Septuagint (Griekse vertaling van het Oude Testament), “U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt”. Hoewel deze woorden geen deel zijn van de Hebreeuwse psalm, inspireerde Gods Heilige Geest Paulus om deze op te nemen. Wellicht vinden wij deze woorden ook in de boekrol van het boek, waarover in Psalm 40 wordt gesproken.

Zoals Paulus laat zien gaf Jezus Zijn lichaam als het enige perfecte offer voor zonde. (Hebreeën 10:10) Jezus zei over Zichzelf: “Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld”. (Johannes 6:51) Om Zijn vlees te geven voor het leven van de wereld moest Jezus Christus volledig mens zijn en hetzelfde sterfelijke bestaan delen, dat ieder mens ervaart.

 Jezus Christus deelt de menselijke ervaring

In zijn schrijven aan de Hebreeërs gebruikte de Apostel Paulus vele passages uit het Oude Testament om te laten zien, dat Jezus Christus het sterfelijke bestaan van alle mensen deelde. De geïnspireerde uitleg van Paulus in Psalm 8 maakt dit feit zeer duidelijk.

Bij het vertalen van deze Hebreeuwse psalm in de Griekse taal gebruikte Paulus de mediale vorm – wat een persoonlijke betrokkenheid van God uitdrukt – “U [Uzelf] aan hem denkt” en “U [Uzelf] naar hem omziet”.

Deze uitdrukkingen maken Gods persoonlijke en speciale liefde voor de mensheid kenbaar.  God was niet ver verwijderd en ver weg van de mens. Hij was rechtstreeks en persoonlijk betrokken. Hij kwam in het vlees naar de aarde als Jezus Christus en deelde de volledige draagwijdte van het menselijk bestaan en ervaring – van verwekking en geboorte tot volwassenheid en dood.

Zoals Paulus laat zien waren het lijden en de dood van Jezus Christus noodzakelijk voor de vervulling van Gods doel voor de mens, “maar iemand heeft ergens getuigd: Wat is de mens, dat U [Uzelf] aan hem denkt, of de mensenzoon, dat U [Uzelf] naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond. U hebt hem gesteld over de werken van Uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven [deelneemt aan]. Want het paste Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel kinderen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun zaligheid door lijden zou heiligen”. (Hebreeën 2:6-10)

Wat een indrukwekkende uiting van Gods liefde! De Schepper van de hele mensheid gaf Zijn eeuwig bestaan als God op en verlaagde Zich tot het niveau van een sterfelijk mens, zodat Hij pijn kon lijden en kon sterven voor ieder mens. Denk hierover eens na! Door Gods genade en liefde nam Hij – door de kracht van Gods Heilige Geest – bereidwillig de doodstraf op Zich, die op de hele mensheid was gekomen door zonde.

Sommigen beweren dat Jezus Christus geen sterfelijk mens was, maar een goddelijk of geestelijk lichaam had, dat de schijn gaf van vlees en bloed te zijn.

De Apostel Paulus weerspreekt duidelijk deze leerstelling, “omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan [vlees en bloed] deel gehad om door de [Zijn] dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren. Want werkelijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan. Daarom moest Hij in alles [aan  hetzelfde vlees en natuur deelnemen] aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen. Want waarin Hij Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd, kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen”. (Hebreeën 2:14-18)

Een onderzoek van deze passage in de Griekse tekst maakt het met kracht duidelijk dat Jezus Christus van menselijk vlees was gemaakt. In vers 14 verkondigt Paulus dat Jezus deel had aan vlees en bloed “op dezelfde manier” als de kinderen van Abraham.

De zin “op dezelfde manier” werd vertaald van het Griekse woord parapleesioos, wat betekent “op precies dezelfde manier”. De betekenis is zeer specifiek, zoals deze definitie laat zien, “op dezelfde manier”: evenzo; het woord laat niet duidelijk zien hoe ver de vergelijkbaarheid gaat. Maar het wordt in situaties gebruikt waar geen verschil bedoeld wordt, in de zin van precies op dezelfde manier”. (Arndt and Gingrich)

Het gebruik van het Griekse woord parapleesioos door Paulus bevestigt dat het lichaam van Jezus Christus was samengesteld uit dezelfde substantie als alle andere menselijke lichamen.

Het is belangrijk om deze waarheid te begrijpen. De Bijbel onderwijst dat Jezus Christus volledig mens was en hetzelfde vlees deelde, dat alle mensen hebben. Het Feit dat Jezus Christus God in het vlees was kwalificeerde Hem en Hem alleen om onze Verlosser te zijn.

Paulus gaat verder om te laten zien, dat de vervulling van Gods doel voor de mens, het voor Jezus verplicht maakte om volledig mens te zijn. Het werkwoord “was verplicht werd vertaald uit het Griekse werkwoord opheiloo, wat omschreven wordt als, “verschuldigd zijn; schuldplichtig; verplicht zijn; men moet, men zal moeten”. (ibid.)

Toen God een verbond sloot met Abraham door een vervloekende eed te doen, verplichtte Hij Zich te sterven om de beloften van het verbond te vervullen. Met andere woorden, Hij verplichtte Zich om vlees en bloed te worden. Dit is wat Hij had geprofeteerd en dat is wat Hij deed.

Hij participeerde in vlees en bloed omdat Hij Zich verplicht had om een sterfelijk lichaam aan te nemen, dat onderworpen was aan de dood. Maar de beloften konden niet alleen door Zijn dood worden vervuld. Om de belofte van geestelijk zaad te vervullen door de mensheid van zonde te verlossen, was Hij ook verplicht om de Bemiddelaar van de mens te worden bij God de Vader.

Om deze reden nam Hij dezelfde natuur aan, die alle mensen delen. Omdat Hij dezelfde verleidingen ondervond, is Hij in staat om te bemiddelen voor de zonden van de bekeerling en hem kracht te geven om de invloeden van de menselijke natuur te overwinnen.

Paulus laat er geen twijfel over bestaan, dat Jezus volledig mens was. In Hebreeën 2:17, verklaart hij dat Jezus verplicht was, “in alles aan Zijn broeders gelijk worden”. De zin “gelijk worden aan” is vertaald van het Griekse werkwoord homoiooo, dat als volgt wordt omschreven; “maken als; zijn als”. (Arndt and Gingrich) Het gebruik door Paulus van deze Griekse uitdrukking maakt duidelijk dat Jezus werd gemaakt als ieder ander mens. Hij deelde hetzelfde vlees en bloed en dezelfde menselijke natuur, dat kon worden verleid tot zonde.

Vele argumenten werden door theologen, filosofen en wetenschappers voorgelegd, die ervan overtuigd waren dat Jezus niet was gemaakt van menselijk vlees. Maar de Apostelen onderwezen duidelijk dat Jezus volledig mens was. Zoals de Apostel Johannes laat zien is deze waarheid van essentieel belang voor het Christelijk geloof. In feite is het een test waardoor Christenen een valse dienaar kunnen onderscheiden van een ware dienaar van God. Een ieder, die niet gelooft en belijdt dat Jezus in een vleselijk lichaam kwam [mens werd], is antichrist!

Degenen, die onderwijzen dat Jezus niet in het vlees kwam zijn valse profeten, die geïnspireerd zijn door de geest van de antichrist en niet door Gods Heilige Geest.

Johannes waarschuwt Christenen niet misleid te worden door hun valse woorden, “geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is DE GEEST VAN DE ANTICHRIST, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is…. Hieraan herkennen wij de geest van de waarheid en de geest van de dwaling”. (1 Johannes 4:1-3, 6)

De Bijbel verwerpt duidelijk de leerstelling dat Jezus Christus niet van vlees gemaakt werd. Deze  misleidende leerstelling tast het fundament aan van het behoud van de mens. Om Zijn eigen lichaam te offeren als het plaatsvervangend offer voor de zonden van de mens, moest Jezus een sterfelijk mens worden. Omdat de mens is samengesteld uit vlees en bloed, nam Hij ook deel aan hetzelfde.

Een ieder, die anders beweert verwerpt de Geest van waarheid, die de leerstellingen van de Apostelen in het Nieuwe Testament inspireerde.

Jezus nam “De Wet van Zonde en Dood” op Zich

De Apostel Paulus verklaart specifiek dat het vlees van Jezus zondig was, “want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees [vanwege de wet van zonde en dood in het menselijk vlees], dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees”. (Romeinen 8:3) Een letterlijke vertaling van de Griekse tekst is, “naar de gelijkenis van vlees, van zonde….”. Het woord “gelijkenis” is vertaald van het Griekse homoioomati, wat betekent “gelijkenis, hetzelfde”. (Arndt and Gingrich)

De verklaring van Paulus dat Jezus werd gemaakt, “in de gelijkenis van zondig vlees” laat er geen twijfel over bestaan dat “de wet van zonde en dood” werd doorgegeven aan Jezus via Zijn moeder Maria. Omdat Jezus “de wet van zonde en dood” had geërfd, had Hij het potentieel om – tijdens ieder moment gedurende Zijn menselijk leven – te zondigen. Als Jezus – zoals sommigen beweren – onbekwaam was om te zondigen, zou het voor Hem onmogelijk zijn om in verleiding gebracht te worden. De duivel zou Jezus in de woestijn niet in verzoeking hebben kunnen brengen, zoals de Bijbel optekende. (Matteüs 4:1-11; Markus 1:12-13; Lukas 4:1-13)

Het feit, dat Jezus deze verzoeking door Satan onderging, laat zien dat de wet van zonde en dood in Zijn vlees werkzaam was. Maar door de kracht van Gods Heilige Geest was Hij in staat om de begeerten en de invloeden van het vlees – waardoor Satan Hem verleidde tot zonde – te weerstaan. Jezus begreep dat degenen, die zich overgeven aan de lusten van het vlees, de weg van Satan praktiseren.

Tijdens Zijn dienaarschap veroordeelde Hij de religieuze leiders van de Joden openlijk voor het volgen van Satan. Jezus zei, “U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen”. (Johannes 8:44)

Tegelijkertijd legde Hij een verklaring af, die laat zien dat Hij het potentieel had om te zondigen, “en u kent Hem [God de Vader] niet, maar Ik ken Hem; en als Ik zeg dat Ik Hem niet ken, ben Ik, net als u, een leugenaar”. (Johannes 8:55)

Deze woorden van Jezus openbaren dat het voor Hem mogelijk was om een leugen te vertellen, als Hij daarvoor gekozen had. Maar, in tegenstelling tot de religieuze leiders van de Joden, heeft Jezus altijd gekozen om de dingen te doen, die de Vader welgevallig waren. (Johannes 8:29) Hij loog niet, omdat Hij “vol van genade en waarheid” was. (Johannes 1:14) Omdat Jezus hetzelfde vlees had als alle mensen en dezelfde natuur als alle mensen, was het volledig mogelijk voor Hem om verleid te worden.

Omdat het voor Hem mogelijk was om verleid te worden, was Hij ook in staat om te zondigen. En als Hij had gezondigd, zou Hij de doodstraf hebben opgelopen. Met andere woorden, Jezus was onderworpen gemaakt aan de Wet, die de kracht had om de doodstraf voor zonde op te leggen.

De Apostel Paulus verklaart duidelijk dat Jezus onderworpen was gemaakt aan de Wet, “maar toen de volheid van de tijd gekomen was [de tijd in Gods plan om de profetie van de Messias te vervullen], zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen. (Galaten 4:4-5)

Het woord “onder” is vertaald van het Griekse hupo, wat betekent” onder; onder de kracht van of onderworpen aan de kracht van”. (Arndt and Gingrich) Als Christus boven de Wet was geboren, zou het onmogelijk voor Hem zijn geweest om te zondigen, omdat de Bijbel zonde definieert als, “de zonde is de wetteloosheid”. (1 Johannes 3:4) Maar omdat Hij onder de kracht van de Wet werd geboren, was Jezus onderworpen aan de doodstraf – eeuwige dood – als Hij zonde had begaan, “want het loon van de zonde is de dood”. (Romeinen 6:23)

In Romeinen 7:5; 8:2 beschrijft Paulus zeer gedetailleerd hoe “de wet van zonde en dood” werkt en in ieder mens de dood teweegbrengt. Alleen door Jezus Christus, Die “de wet van zonde en dood” overwon door de kracht van Gods Heilige Geest, kunnen mensen verlost worden van deze zondige natuur, die tot de dood leidt, “want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood”. (Romeinen 8:2)

Jezus Christus – gemaakt in de gelijkenis van zondig vlees – overwon elke verleiding tot zonde, omdat Hij vervuld was van Gods Heilige Geest. Tijdens Zijn veertigdaagse verleiding door Satan, koos Jezus ervoor om Zich te vernederen door te vasten, liever dan Zijn vlees te voeden. Zo kon Hij steunen op het Woord van God en worden geleid door Gods Heilige Geest. Hij steunde niet op Zijn eigen kracht en Zijn eigen verstand.

Er zou geen reden voor Jezus geweest zijn om een dergelijke hardvochtige verleiding te ondergaan als Hij geen mogelijkheid had om te zondigen. Met andere woorden, als het absoluut onmogelijk was voor Jezus om te zondigen zou Zijn verleiding door Satan de duivel hoe dan ook geen enkel doel hebben gehad. Er zou geen enkele mogelijkheid voor Jezus zijn geweest om verleiding zelfs te ervaren, als er geen mogelijkheid was om beïnvloed te worden door de aantrekkingskrachten van zondig vlees, waardoor alle mensen worden beïnvloed om te zondigen. (Jak.1: 14-15)

In zijn epistel aan de Hebreeën openbaart Paulus dat Jezus dezelfde verleidingen had ervaren, die alle mensen omsingelen, “want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles [op iedere manier] op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip”. (Hebreeën 4:15-16)

De zin “op dezelfde wijze als wij is verzocht” is vertaald van de Griekse zin kath amoioteeta, wat letterlijk betekent, “op iedere manier, net zoals wij zijn”. Met andere woorden, toen Jezus in het vlees was ondervond Hij precies dezelfde verleidingen, die wij hebben, omdat Hij was gemaakt “in de gelijkenis van zondig vlees”. Toch zondigde Hij nooit omdat Hij nooit voor één enkele verleiding van het vlees of voor Satan de duivel bezweek.

NERGENS ZEGT DE BIJBEL DAT HET VOOR JEZUS ONMOGELIJK WAS OM TE ZONDIGEN; INTEGENDEEL, HET NIEUWE TESTAMENT OPENBAART DAT JEZUS VERLEID WERD OM ZONDE TE BEGAAN, MAAR HOEWEL HIJ WERD VERLEID, ZONDIGDE HIJ NIET.

Jezus overwon zonde in het vlees

Jezus was gemaakt van zondig vlees, met de wet van zonde en dood in Zijn ledematen, net zoals het in ons is, zodat Hij als onze Hogepriester kan invoelen met onze zwakheden. Jezus begrijpt onze strijd volledig tegen de verleidingen van het vlees, welke zelfde strijd Hij ondervond in Zijn eigen menselijk vlees. Omdat Hij dezelfde zondige natuur heeft gedeeld, kan Hij begaan zijn als wij verzwakken en zonden begaan. Hij bemiddelt barmhartig voor ons bij de Vader om Zijn vergiffenis te verkrijgen voor onze zonden. Door de voortdurende bemiddeling van Jezus voor ons, kan de barmhartigheid en genade van God de Vader voortdurend in ieder van ons worden geschonken.

De gift van genade is alleen mogelijk door Jezus Christus, Die Zijn eigen zondeloze lichaam offerde als het plaatsvervangende offer voor onze zonden, “…. omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen; Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is; …..Die Zelf onze zonden in [Grieks en, in] Zijn lichaam [gedragen] heeft op het hout……”. (1 Petrus 2:21-24)

Toen Jezus Christus aan het kruis was genageld betaalde Hij de straf voor de zonden van de hele wereld. Hoewel Hij gemaakt was in de gelijkenis van zondig vlees en de wet van zonde en dood in Zijn vlees had, zondigede Hij nooit. Omdat Hij zondeloos was, was Hij daarom in staat om Zijn eigen leven te offeren voor de zonden van anderen.

Zoals Paulus schreef, “want Hem [Jezus Christus], Die geen zonde gekend heeft [Grieks ginooskoote weten door eigen ervaring], heeft Hij [God de Vader] voor ons tot zonde gemaakt”. (2 Korintiërs 5:21)

Als de Heer God van het Oude Testament schiep Jezus de mensheid. Omdat Zijn leven van grotere waarde was dan de levens van alle andere mensen tezamen, was Zijn dood in staat om te verzoenen voor de zonden van de hele wereld.

Dit onpeilbare aspect van het lichaam van Jezus Christus openbaart de grootheid van Gods liefde ten opzichte van de mens. Jezus Christus gaf Zijn macht en onsterfelijkheid op als één van de Elohim van de Godheid en nam de zwakke, zondige natuur van menselijk vlees op Zich.

Hij verliet Zijn eeuwige glorie met de Vader bereidwillig en kwam naar deze aarde om Zijn lichaam te offeren als een perfect en volledig offer voor zonde, “daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik Mijn leven geef om het opnieuw te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen”. (Johannes 10:17-18)

In Zijn grote liefde voor de mensheid gaf God bereidwillig Zijn macht en glorie op om een mens te worden met de wet van zonde en dood in Zijn vlees. Als Hij slechts eenmaal voor de invloeden van het vlees was bezweken, zou Hij verplicht geweest zijn om voor Zijn eigen zonde te sterven.

Jezus Christus riskeerde Zijn glorie voor eeuwig te verliezen om de mensheid van zonde te verlossen! Door een mens te worden, gemaakt van vlees en bloed en dezelfde natuur als alle mensen te hebben, was Hij onderworpen aan de invloeden van het vlees en “de wet van zonde en dood”.

Hoewel Hij “in alle dingen, overeenkomstig de gelijkenis van onze verleidingen” verleid werd, zondigde Hij nooit. Omdat Hij zondeloos was, was Hij in staat om Zichzelf te offeren als het perfecte offer van God de Vader voor de zonden van de hele wereld, zodat de hele mensheid verlost kon worden van de doodstraf.

De Apostel Johannes begreep dat de dood van Jezus Christus de straf betaalde voor de zonden van de hele wereld, “mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld”. (1 Johannes 2:1-2)

Volgens Gods plan – op Zijn tijd – zal het offer van Jezus Christus toegepast worden op de hele wereld en de hele mensheid verlossen van de doodstraf. Wat een ontzagwekkend offer! De Schepper van de wereld stierf om de mensheid te verlossen van de dood.

De liefde van God werd openlijk kenbaar gemaakt aan de wereld toen God de Vader Zijn Zoon, Jezus Christus, zond om te sterven voor zondaars, die de vijanden van God zijn, “want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. Want bij hoge uitzondering zal iemand voor een rechtvaardige sterven; hoogstens immers heeft iemand de moed om voor de goede mens te sterven. God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij behouden worden door Zijn leven, omdat wij verzoend zijn”. (Romeinen 5:6-10)

Jezus gaf Zijn Lichaam om de mensheid te verlossen

God Zelf, die de mensheid had veroordeeld tot de doodstraf, werd vrijwillig een mens en nam in de plaats van de mens de doodstraf op Zich. Hij gaf Zijn glorie op en nam een lichaam van menselijk vlees aan, dat onderworpen was aan “de wet van zonde en dood”. Omdat Hij in staat was om verleid te worden tot zonde, was Zijn eeuwig bestaan als God in gevaar! Als Jezus Christus zelfs één maal gezondigd had, zou Hij voor Zijn eigen zonde gestorven zijn en zou nooit teruggekeerd zijn naar Zijn glorie met de Vader.

Jezus was Zich volledig bewust van de gevolgen om toe te geven aan de invloeden van Zijn vlees. De Apostel Paulus laat zien hoe Jezus vurig en hartverscheurend bad om sterkte om de invloeden van het vlees te weerstaan, “in de dagen dat Hij op aarde was, heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem UIT DE DOOD KON VERLOSSEN. En Hij is uit de angst [was respectvol en onderworpen aan God de Vader] verhoord. Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden. En toen Hij volmaakt was geworden [door het overwinnen van de wet van zonde en dood], is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden”. (Hebreeën 5:7-9)

Omdat Jezus de mogelijkheid had om te zondigen, moest Hij verlost worden van de dood Daarom bad Hij zo vurig tot God de Vader. Als er geen mogelijkheid was voor Jezus om te zondigen, zou er geen noodzaak zijn om de Vader te smeken om Hem te verlossen van de dood.

De beschrijving van Paulus van Zijn gebeden maakt het onomstotelijk duidelijk dat Jezus Christus gemaakt was in de gelijkenis van zondig vlees en onderworpen aan de wet van zonde en dood. Als Jezus alleen leek vlees te zijn, maar niet echt mens was, kon Hij geen verleiding, lijden en dood ervaren hebben.

Vanaf het begin van de wereld was het voorbestemd dat Jezus Christus zou lijden en sterven om voor de zonden van de mensheid te verzoenen, “maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven. Want het paste Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel kinderen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun zaligheid door lijden zou heiligen”. (Hebreeën 2:9-10)

Als Gods Zoon kwam Jezus in het vlees en stierf, opdat Hij leven zou geven aan de wereld,

“Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld”. (Johannes 6:51)

De wet van God, die eeuwig en onverbiddelijk is, had de zondige mensheid veroordeeld tot de doodstraf. (Lev. 17:11) Die straf moest worden betaald. Om de mensheid te verlossen van de dood – betaalde de Schepper – wiens leven van grotere waarde was dan alle levens van de hele wereld, de straf in plaats van de mens.

De Schepper stierf voor Zijn schepping! Door dit te doen toonde Hij Zijn eeuwige liefde voor de mensheid. Door Zijn offer kan elk mens worden verlost van de straf van zonde en dood en de gift van eeuwig leven ontvangen, “want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”. (Johannes 3:16)

Een ieder, die zich van zonde bekeert en het offer van Jezus Christus aanvaardt, kan verzoend worden met God de Vader, “en Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, [Zijn dood voor de zonden van de mensheid]……..”. (Kolossenzen 1:21-22)

Verzoening met God de Vader wordt alleen verleend door het lichaam van Jezus Christus. Alleen Zijn offer kan verzoenen voor menselijke zonde, omdat Hij alleen een perfect, zondeloos leven als een vleselijk mens leefde.

Als Gods Zoon – God in het vlees – overwon Hij de wet van zonde en dood, die in Zijn vleselijk lichaam werkte, “……dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees”. (Romeinen 8:3)

Jezus Christus VEROORDEELDE ZONDE IN HET VLEES! Door de invloeden van het vlees te bedwingen, toonde Hij aan dat Gods macht in staat is om de mensheid te verlossen van de wet van zonde en dood. Omdat God de manier van verlossing verschafte, hoeft de mens niet onder slavernij te blijven van zijn vleselijke natuur.

Dat is de verbazingwekkende betekenis van het lichaam van Jezus Christus!

De Apostel Paulus was geïnspireerd en overweldigd door de grootheid van Gods plan van behoud voor de mens, “O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid”. (Romeinen 11:33-36)

 Zegeningen door deelnemen aan het Lichaam van Christus

 Als wij het lichaam van Jezus Christus aanvaarden voor ons behoud, ontvangen wij:

  1. niet alleen vergeving van zonde,
  2. maar ook de belofte van fysieke genezing.

Als ons zonde-offer nam Jezus zowel onze doodstraf als ons fysiek lijden op Zijn eigen lichaam – zodat Hij zowel onze Verlosser als onze Geneesheer kon zijn. Jezus was verwond voor onze zonden en overtredingen en door Zijn striemen worden wij genezen van onze ziekten en aandoeningen. (Jesaja 53:4-12; Matteüs 8:17; Jakobus 5:14-16; 1 Petrus 2:24)

 Als wij de betekenis van het lichaam van Jezus Christus begrijpen kunnen wij het belang beginnen te vatten van het gehoorzamen van Zijn gebod om deel te nemen aan het ongezuurd brood van het Christelijke Pascha, “neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis”. (1 Korintiërs 11:24)

 Ware Christenen zullen hun aanvaarding van het lichaam van Jezus Christus tonen – voor hun vergeving en genezing – door elk jaar deel te nemen aan het ongezuurde brood op het Christelijke Pascha. Door deel te nemen aan dit symbool van Zijn lichaam zullen zij laten zien, dat zij als personen een deel hebben in de zegeningen, die worden aangeboden door Zijn offer voor zonden. (1 Korintiërs 11:26) Deze zegeningen worden alleen aangeboden aan degenen, die zich bekeerd hebben van hun zonden en gedoopt zijn in de naam van Jezus Christus. (Handelingen 2:38)

 Na het ontvangen van de gift van Gods Heilige Geest door handoplegging, wordt elke gelovige:

  1. een kind van God en
  2. een lid van het lichaam van Christus.

 Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat elke ware Christen een lid van het lichaam van Jezus Christus is, dat de ware Kerk van God is en Hij is het Hoofd. (Efeze 1:22-23, 4:4, 12, 16, 5:23-30; Kolossenzen 1:18, 2:17; 1 Korintiërs 12:13-27; Romeinen 12:5)

 Deze wondermooie relatie van liefde en genade wordt aangeboden door God de Vader aan alle ware gelovigen, door het lichaam en bloed van Jezus Christus.

In het volgende hoofdstuk zullen wij de betekenis bestuderen van het bloed van Jezus Christus, dat wordt gesymboliseerd door de wijn van het Christelijke Pascha.

 [Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]

 Bron: The Christian Passover. Chapter 26 – The meaning of the body of Jesus Christ. By Fred R. Coulter.