Allesbehalve dan dat het een “oudtestamentische” rituele wet is, heeft de “meest gedenkwaardige avond” tegenwoordig een diepe geestelijke betekenis voor ware Christenen.
Maar waarom gebiedt God ons om deze avond te vieren?
Wat stelde deze avond voor het oude Israël voor – en wat is de ware betekenis voor Gods Kerk nu?
Bovendien, hoe moeten wij deze avond eigenlijk “vieren”?
- De voorafschaduwing van “de meest gedenkwaardige avond”
- Het verbond “van de doormidden gesneden dieren, van kop tot staart”
- Fysiek Israël – Bevrijd uit de slavernij in Egypte
- Geestelijk Israël – Gods Kerk – Bevrijd van Satan en zijn zondige wereld
- Gods Kerk – op reis naar Gods Koninkrijk
- Hoe vieren wij de meest gedenkwaardige avond
- Gezangen, die wij voor, tijdens of na de maaltijd kunnen zingen
Zoals de meesten in Gods Kerk weten is De Meest Gedenkwaardige Avond het begin van het Feest van Ongezuurde Broden en gedenken wij de Exodus van Israël uit Egypte.
Zoals wij ook zullen zien werd deze speciale “avond” voorspeld in Genesis 15, toen God Zijn verbond bekrachtigde met Abraham.
Voor Christenen is de meest gedenkwaardige avond een gelegenheid om zich werkelijk te verheugen, want wij erkennen God voor Zijn persoonlijke tussenkomst in ons leven – en dat Hij ons geleid heeft uit de geestelijke slavernij van deze wereld, uit het “geestelijke Egypte”.
De voorafschaduwing van “de meest gedenkwaardige avond”
Om De Meest Gedenkwaardige Avond werkelijk te begrijpen moeten wij eerst naar de historische achtergrond kijken – want deze avond was voorspeld zelfs voordat de natie Israël was ontstaan.
In het boek Exodus gaf God dit gebod aan de kinderen Israëls: “de verblijfsduur [het rondzwerven] van de Israëlieten, (de tijd die zij in Egypte gewoond hadden [inbegrepen]), was vierhonderddertig jaar. En het gebeurde na verloop van vierhonderddertig jaar, op deze zelfde dag gebeurde het: alle legers van de HEERE zijn uit het land Egypte vertrokken. Een nacht van waken was dit voor de HEERE om hen uit het land Egypte te leiden. Daarom is dit een nacht ter ere van de HEERE: een waken voor alle Israëlieten, al hun generaties door”. (Exodus 12:40-42)
En zoals wij zullen zien gebeurde de bevrijding van Israël precies zoals God had beloofd. Feitelijk werden zowel het Pascha als De Meest Gedenkwaardige Avond voorspeld in een belangrijk verbond, dat God sloot met Abraham. God koos Abraham speciaal om deelnemer te zijn aan Zijn Verbond, omdat hij Gods stem gehoorzaamde en Zijn geboden en Zijn wetten hield. (Genesis 26:5)
Het verhaal begint in Genesis 15. “Na deze dingen kwam het woord van de HEERE tot Abram in een visioen: Wees niet bevreesd, Abram, Ik ben voor u een schild, uw loon zeer groot. Toen zei Abram: Heere HEERE, wat zult U mij dan geven, aangezien ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis deze Eliëzer uit Damascus zal zijn? Verder zei Abram: Zie, mij hebt U geen nageslacht gegeven, en zie, iemand die in mijn huis geboren is, zal mijn erfgenaam zijn. Maar zie, het woord van de HEERE kwam tot hem: Deze man zal uw erfgenaam niet zijn, maar iemand die uit uw eigen lichaam voortkomt, die zal uw erfgenaam zijn”. (Genesis 15:1-4)
God beloofde Abraham dat een erfgenaam – een fysieke afstammeling – uit zijn eigen binnenste zou komen. De geboorte van Izak was het begin van de vervulling van deze belofte. De geboorte van Jezus Christus was de uiteindelijke vervulling. (Galaten 3:16)
Toen nam God Abraham naar buiten – op de avond van de veertiende Nisan – en zei: “kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn”. (Genesis 15:5)
Op het fysieke vlak zou deze belofte door de natie Israël worden vervuld; geestelijk zou het worden vervuld als God “veel kinderen tot heerlijkheid zal brengen” (Hebreeën 2:10), door het beloofde Zaad, Christus. (Galaten 3:16)
God zei in Genesis 22:17-18 tegen Abraham “Ik zal u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. En in uw Nageslacht [Christus] zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent”.
Het verbond “van de doormidden gesneden dieren, van kop tot staart”
Later tijdens het dag gedeelte van de veertiende zei God aan Abraham om een speciaal verbond-offer voor te bereiden, waarin Hij Zijn verbond met Abraham ging bevestigen. “Hij zei tegen hem: Haal voor Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif.[5 dieren] Hij haalde al deze dieren voor Hem, deelde ze doormidden en legde de stukken tegenover elkaar; de vogels deelde hij echter niet. Er kwamen roofvogels op de kadavers af, maar Abram joeg die weg”. (Genesis 15:9-11)
Historisch bekend als een verbond “van de doormidden gesneden dieren, van kop tot staart”, zouden de partijen van zo’n ritueel beiden tussen de delen van de doormidden gesneden dieren passeren. Door dit te doen verklaarden zij, dat wanneer één (of beiden) van hen het verbond verbrak, zij eveneens ter dood zouden worden gebracht. (zie Jeremia 34:18-20)
In dit geval liet God echter zien dat Hij alleen de straf op Zich zou nemen – door het offer van Jezus Christus – voor het falen van de Israëlieten om zich aan het verbond te houden.
Daarom, zoals wij zullen zien, passeerde Abraham zelf niet tussen de stukken – alleen God passeerde tussen de doormidden gesneden dieren.
In deze ceremonie verbond onze Heer en Verlosser Zijn eigen leven om de vervulling van dat verbond te garanderen!
Het volgende vers in Genesis 15 heeft een diepe geestelijke betekenis. “En het gebeurde, toen de zon bijna onderging, dat er een diepe slaap op Abram viel. En zie, een grote, schrikwekkende duisternis viel op hem”. (Genesis 15:12)
Dit is symbolisch voor de dood van Jezus Christus. Op precies dezelfde tijd, op Nisan 14 in 30 n. Chr. – toen het dag gedeelte ten einde was en de zon onderging – stierf Jezus en werd in het graf verzegeld. Toen, bij zonsondergang, begon de 15e dag.
Het verslag gaat verder: “toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen 400 jaar vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen onderdrukken. Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken. Maar ú zult in vrede tot uw vaderen heengaan; u zult in goede ouderdom begraven worden. De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol”. (Genesis 15:13-16)
Hier zegt God aan Abraham, dat zijn nakomelingen eens gevangenen zouden zijn in een vreemd land – maar dat Hij hen zou verlossen in overeenstemming met de beloften van het verbond. Merkt U op dat deze belofte van bevrijding werd gemaakt bij of net na zonsondergang – dat dit het begin zou worden van de 15e Nisan, dat later De Meest Gedenkwaardige Avond zou worden.
Lezen wij nu Genesis 15:17, “en het gebeurde dat de zon onderging en het donker werd; en zie, er was een rokende oven en een brandende fakkel, die tussen die stukken doorging”. Toen Abraham in een diepe slaap was, passeerde God alleen tussen de delen van de dieren – hier voorgesteld door de brandende fakkel.
Deze passage laat zien dat God Zijn Verbond met Abraham bekrachtigde en verzegelde door tussen de doormidden gesneden offerdieren te passeren. Het verbond omvat een vervloekende eed – dat betekend: het is een vloek die de dood vereist van degene, die zich niet aan de overeenkomst houdt.
Merk op: “volgens de wet op overeenkomsten is een verbond niet geldig totdat het verzegeld is met een bloedoffer. De bloedige karkassen van de offerdieren stellen de symbolische dood voor van degene, die het verbond bevestigt. Door tussen deze karkassen te passeren zweert degene, die het verbond bekrachtigt door een eed, dat – wanneer hij faalt om de voorwaarden van het verbond te volbrengen – hij zal sterven en zijn bloed zal op de grond uitgegoten worden. Op dezelfde manier als van de dieren van het verbond-offer. Wanneer het verbond eenmaal bekrachtigd is door deze vervloekende eed, kunnen de voorwaarden van het verbond niet meer veranderd worden – noch door eraan toe te voegen, noch te verwijderen”. (Het Christelijke Pascha, Fred R. Coulter page 270)
Natuurlijk schond God nooit het verbond, dat Hij maakte met Abraham – Hij heeft altijd Zijn woord gehouden. De mensheid is de schuldige partij en zij heeft Gods verbond regelmatig gebroken. Om de volledige vervulling te garanderen van dit allerbelangrijkste verbond stemde Christus – de God van het Oude Testament – in om de doodstraf in onze plaats te ondergaan.
Slaat U nogmaals Exodus 12:40-42 op. “De verblijfsduur [het rondzwerven] van de Israëlieten, (de tijd die zij in Egypte gewoond hadden [inbegrepen]), was vierhonderddertig jaar. En het gebeurde na verloop van vierhonderddertig jaar, op deze zelfde dag” – de zelfde dag, dat God dit verbond maakte met Abraham – “gebeurde het: dat alle legers van de HEERE uit het land Egypte vertrokken. Een nacht van waken was dit voor de HEERE om hen uit het land Egypte te leiden. Daarom is dit een nacht ter ere van de HEERE: een waken voor alle Israëlieten, al hun generaties door”.
Op “dezelfde” avond dat God Zijn verbond bekrachtigde met Abraham, hield God Zijn belofte aan Abraham, 430 jaar later: de kinderen Israëls vertrokken op de 15e dag van Nisan uit Ramses, precies zoals God had beloofd.
Fysiek Israël – Bevrijd uit de slavernij in Egypte
Als gevangenen in Egypte stonden de kinderen Israëls tegenover een bittere, harde gevangenschap. Hun opzichters regeerden met meedogenloosheid en hardvochtig. In wanhoop keerden zij zich tot God en schreeuwden om verlossing. “Het gebeurde vele dagen daarna, toen de koning van Egypte gestorven was, dat de Israëlieten zuchtten en het uitschreeuwden vanwege de slavenarbeid. En hun hulpgeroep vanwege de slavenarbeid steeg omhoog tot God”. (Exodus 2:23)
God hoorde hun geroep! “Toen hoorde God hun gekerm, en God dacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak en met Jakob”. (Exodus 2:24) Later in Exodus 6:5-6 zegt God, “Ik heb aan Mijn verbond gedacht. [met Abraham] Zeg daarom tegen de Israëlieten: Ik ben de HEERE. Ik zal u uitleiden van onder de dwangarbeid van de Egyptenaren. Ik zal u redden uit hun slavernij en u verlossen door een uitgestrekte arm en door zware strafgerichten”. Als God een belofte doet, houdt Hij deze.
God bracht Zijn plan ten uitvoer en riep Mozes om de kinderen Israëls uit het land Egypte te leiden. Uit het brandende bos zei God tegen Mozes: “Ik heb duidelijk de onderdrukking van Mijn volk, dat in Egypte is, gezien en heb hun geschreeuw om hulp vanwege hun slavendrijvers gehoord. Voorzeker, Ik ken hun leed. Daarom ben Ik neergekomen om het volk te redden uit de hand van de Egyptenaren, en het te leiden uit dit land naar een goed en ruim land, naar een land dat overvloeit van melk en honing, naar het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten”. (Exodus 3:7-8)
Zoals Hij beloofd had verschafte God een manier voor de Israëlieten om verlost te worden van hun kwelling en uit de slavernij in Egypte.
God droeg Mozes op om de kinderen Israëls voor te bereiden op hun reis uit Egypte. Volgend op het Pascha op de 14e Nisan – waardoor Farao gedwongen werd om Gods volk vrij te laten – zou de exodus op het avondgedeelte van de 15e beginnen.
Die dag zou ook de eerste dag van het Feest van de Dagen van Ongezuurde Broden worden. “Neem dan het feest van de ongezuurde broden [begint op de 15e ] in acht, want op deze zelfde dag zal Ik uw legers uit het land Egypte geleid hebben. Daarom moet u deze dag in acht nemen als een eeuwige verordening, al uw generaties door”. (Exodus 12:17)
Toen Israël Egypte verliet werd die avond “de meest gedenkwaardige avond”, zoals door God geboden: “en het gebeurde na verloop van vierhonderddertig jaar, op deze zelfde dag gebeurde het: alle legers van de HEERE zijn uit het land Egypte vertrokken. Een nacht van waken was dit voor de HEERE om hen uit het land Egypte te leiden. Daarom is dit een nacht ter ere van de HEERE: een waken voor alle Israëlieten, al hun generaties door”. (Exodus 12:41-42)
De kinderen Israëls waren de ontvangers van Gods fysieke beloften, die gebonden waren aan het verbond. God maakte ook geestelijke beloften aan Abraham – die vervuld werden door het Nieuwe Verbond in Jezus Christus. Omdat wij ook Abrahams zaad zijn, zijn wij “overeenkomstig de belofte, erfgenamen” van de geestelijke beloften van het Nieuwe Verbond. (Galaten 3:29)
Geestelijk Israël – Gods Kerk – Bevrijd van Satan en zijn zondige wereld
“De meest gedenkwaardige avond” beeldt voor Gods Kerk (geestelijk Israël): onze “exodus” uit. Wij komen uit de zonde en uit de “slavernij” van deze wereld – beide gesymboliseerd door Egypte. “Daarna zei Mozes tegen het volk: Gedenk deze dag, waarop u uit Egypte, uit het slavenhuis, vertrokken bent, want de HEERE heeft u met sterke hand van hier uitgeleid. Daarom mag wat gezuurd is, niet gegeten worden”. (Exodus 13:3)
Denkt U er aan, dat God Abraham had beloofd dat “in uw Nageslacht [Christus] zullen alle volken van de aarde gezegend worden”. (Genesis 22:18; Galaten 3:16) De geestelijke zegeningen van behoud zijn nu alleen van toepassing op Gods ware Kerk – maar zij zullen uiteindelijk de hele mensheid omvatten. Alleen Gods Kerk is nu bevrijd van de slavernij van Satan en zijn zondige wereld – gesymboliseerd door Farao en Egypte.
Als erfgenamen van de belofte is het voor ons mogelijk gemaakt – door het offer van Jezus Christus, ons “Pascha-lam” (1 Korintiërs 5:7) – om vrijgemaakt te worden van zonde, “een juk van slavernij”. (Galaten 5:1)
Dit wordt tot stand gebracht door de beloften van het Nieuwe Verbond, dat door het bloed van Jezus Christus werd verzegeld. Als iemand Christus aanvaardt als persoonlijke Verlosser en ook gedoopt is in Zijn dood (Romeinen 6:3), wordt hij of zij een erfgenaam van de beloften, gegeven aan Abraham.
De meest gedenkwaardige avond beeldt onze bevrijding uit van zonde en slavernij. Op deze avond moeten wij over de onvoorstelbare waarheid nadenken, dat God ons uit deze wereld geroepen heeft en ons leidt naar Zijn Koninkrijk.
In Zijn laatste opgetekend gebed sprak Jezus Christus deze woorden, die een deel zijn van het Nieuwe Verbond: “Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U. En al wat van Mij is, is van U, en wat van U is, is van Mij; en Ik ben in hen verheerlijkt. En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn [nog] in de wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij”. (Johannes 17:9-11)
Onze roeping onder het Nieuwe Verbond betekent dat – hoewel wij in de wereld zijn – niet van de wereld zijn. Vervolgens: “Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid”. (Johannes 17:14-17)
Onze onpeilbare roeping garandeert onze plaats in het komende Koninkrijk van God ALS wij trouw en gehoorzaam zijn tot het einde. Het perfecte offer van Jezus Christus is wat ons verlost van de dood en de slavernij van Satans wereld. Paulus schreef, “Hij [de Vader] heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde”. (Kolossenzen 1:13)
Paulus schrijft ook: “genade zij u en vrede van God de Vader en van onze Heere Jezus Christus, Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld, in overeenstemming met de wil van onze God en Vader”. (Galaten 1:3-4)
God voorzag in een Verlosser, Christus ons Pascha Lam (1 Korintiërs 5:7), die de zonden van de hele wereld op Zich nam (1 Johannes 2:2) – net zoals is uitgebeeld in Genesis 15.
Gods Kerk – op reis naar Gods Koninkrijk
Net als de kinderen Israëls Egypte verlieten naar het Beloofde Land, hebben wij deze wereld en alles wat het te bieden heeft, geestelijk verlaten – en vervolgen wij onze reis naar Gods Koninkrijk. Inderdaad, God heeft ons uit deze wereld geroepen – en wij moeten Gods wil gehoorzamen net zoals Abraham deed. “De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal”. (Genesis 12:1) Abraham “is een inwoner geweest in het land van de belofte……Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is”. (Hebreeën 11:9-10)
Dit moeten wij ook doen. Onze ogen moeten altijd op Gods Koninkrijk gericht zijn.
Ieder jaar met het Pascha hernieuwen wij ons verbond met God de Vader en Jezus Christus. Deze hernieuwing helpt ons om gericht te blijven op onze voortdurende “exodus” uit deze wereld, uitgebeeld door De Meest Gedenkwaardige Avond. Intussen kijken wij uit naar het glorierijke Koninkrijk van God, waar wij voor altijd zullen regeren met God de Vader en Jezus Christus!
Hoe vieren wij de meest gedenkwaardige avond?
Deze speciale gelegenheid moet na zonsondergang gevierd worden op het avondgedeelte van Nisan 15. “Een nacht van waken was dit voor de HEERE om hen uit het land Egypte te leiden. Daarom is dit een nacht ter ere van de HEERE: een waken voor alle Israëlieten, al hun generaties door. (Exodus 12:42) Evenzo: “zij [de kinderen Israëls] braken op van Rameses; in de eerste maand, op de vijftiende dag van de eerste maand, de dag na het Pascha, vertrokken de Israëlieten door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren”. (Numeri 33:3)
Omdat het Feest van Ongezuurde Broden op de avond van de vijftiende begint is het goed en gepast om De Meest Gedenkwaardige Avond:
- Te gedenken met een maaltijd als op de Sabbat.
- Kleding: als voor de Sabbat.
- De avond te openen met gebed.
Voor Christenen is de meest gedenkwaardige avond een gelegenheid om ons oprecht te verheugen voor God, omdat wij Zijn persoonlijke tussenkomst erkennen in ons leven en dat Hij ons leidt uit de geestelijke slavernij van deze wereld – uit het “geestelijke Egypte”.
Op deze avond kunnen wij nadenken over haar betekenis – en delen in het lezen en bespreken van verschillende bijbelse passages, die geschikt zijn voor de gelegenheid.
Wij moeten allen deze speciale gelegenheid gebruiken om God te aanbidden, Hem te eren en ons te verheugen in Zijn liefde, genade en barmhartigheid!
Gezangen, die wij voor, tijdens of na de maaltijd kunnen zingen:
De Heer is mijn Herder
Zijn grote goedheid blijft altijd
Gezegend zij de band
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]