De Verordening van de Voetwassing en UDe Verordening van de Voetwassing:

  • Inleiding
  • Wat betekent het om deel te hebben met Jezus Christus?
  • De Voetwassing en Geestelijke reiniging
  • De Voetwassing en ware nederigheid

Inleiding

Het evangelie van Johannes laat zien dat de viering van het Christelijke Pascha de verordening van de voetwassing insluit. Jezus Christus stelde de voetwassing in vóór het instellen van het brood en de wijn als de symbolen van Zijn lichaam en Zijn bloed. Zoals Jezus ons gebiedt om deel te nemen aan het brood en de wijn, zo gebiedt Hij ons ook om deel te nemen aan de voetwassing.

De voetwassing ceremonie is noodzakelijk om onze relatie met Jezus Christus te begrijpen. En onze relatie met elkaar als Christenen onder het Nieuwe Verbond. Wij kunnen veel lessen leren uit deze eenvoudige, maar diepgaande ceremonie.

Conflict over wie de grootste zou worden

De discipelen van Jezus Christus moesten deze lessen leren. In de dagen vóór het laatste Pascha van Christus, was de geest van rivaliteit en zelf-verheffing aangewakkerd bij de discipelen, die conflict veroorzaakte over wie de grootste zou worden. De moeder van Johannes en Jakobus plaatste zich midden in deze discussie. Zij richtte persoonlijk een verzoek tot Jezus om haar zonen de plaatsen te gunnen aan Zijn rechter- en linkerhand in Zijn Koninkrijk. (Matteüs 20:20-23)

Nadat Jakobus en Johannes waren berispt voor het zoeken naar verheffing van zichzelf over hun broeders, onderwees Jezus Zijn discipelen een belangrijke les in nederigheid.

“En toen de andere tien dit hoorden, namen zij het de twee broers zeer kwalijk. En toen Jezus hen bij Zich geroepen had, zei Hij: U weet dat de leiders van de volken heerschappij over hen voeren [de grote hoeveelheid mensen onder hun heerschappij], en de groten [de verheven religieuze leiders] gezag over hen uitoefenen. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw slaaf [lijfeigene] zijn, zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen”. (Matteüs 20:24-28)

Les van nederigheid en dienstbaarheid

Bij Zijn laatste Pascha onderwees Jezus deze les van nederigheid en dienstbaarheid door te veronderstellen dat dit één van de laagste verplichtingen was van een slaaf. Hij waste de voeten van de discipelen. Deze “laagste” daad van dienstbaarheid door Jezus openbaart de liefde en nederigheid van God Zelf. Omdat deze dienst gewoonlijk door dienstboden werd uitgevoerd, protesteerde Petrus toen Jezus zijn voeten wilde wassen. Hij vond het niet gepast voor Jezus om een dergelijke lage taak te doen en verklaarde krachtig, dat hij het nooit zou toelaten.

Let op het antwoord van Christus: “Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij.

Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. Jezus zei tegen hem: Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Want Hij wist wie Hem verraden zou; daarom zei Hij: U bent niet allen rein”. (Johannes 13:8-11)

Het antwoord van Jezus aan Petrus houdt nog een belangrijke les in voor Christenen.

Om deel te hebben aan de Nieuwe Verbond relatie met Jezus Christus moeten wij in alles aan Zijn wil onderwerpen. De volgende woorden, die Jezus sprak openbaren duidelijk Zijn wil betreffende de voetwassing: “Toen Hij dan hun voeten gewassen had en Zijn kleren weer had aangedaan, ging Hij weer aanliggen en zei tegen hen:

Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb?

U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan”. (Johannes 13:12-15)

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een slaaf is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft. Als u deze dingen weet, zalig bent u ALS U ZE DOET”. (Johannes 13:16-17)

Jezus gebood allen, die Hem als hun Heer belijden, deel te nemen aan de voetwassing ceremonie van het Christelijke Pascha. De woorden, die Hij tot Petrus sprak laten zien, dat onze deelname belangrijk is voor de relatie van het Nieuwe Verbond. Een nadere kijk naar de woorden van Jezus in de Griekse tekst zal ons in staat stellen om het belang van deelname aan de voetwassing volledig te begrijpen.

Wat betekent het om deel te hebben met Jezus Christus?

Jezus zei aan Petrus, “als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij”. (Johannes 13:8) Deze woorden hebben een diepgaande betekenis voor elke Christen. Het woord “deel” is een vertaling van het Griekse woord meros dat betekent “een deel van iets – als een bestanddeel, een materie, een status, een aandeel, een plaats met iemand”. (Arndt and Gingrich. A Greek-English Lexicon of the New Testament) – [Een Grieks-Engels woordenboek van het Nieuwe Testament]

Deel hebben met Jezus Christus betekent deel hebben aan de zegeningen van het Nieuwe Verbond:

  •  dat broederschap biedt met Jezus Christus en God de Vader in dit leven en
  • de belofte van eeuwig leven in Gods Koninkrijk.

Jezus beloofde Zijn discipelen het Koninkrijk

Tijdens het laatste Pascha van Jezus beloofde Hij Zijn discipelen een specifieke beloning in Gods Koninkrijk: “en u bent het die steeds bij Mij gebleven bent in Mijn verzoekingen. En Ik beschik u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij beschikt heeft, opdat u eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk en op tronen zit en de twaalf stammen van Israël oordeelt”. (Lukas 22:28-30)

De discipelen begrepen, dat deel hebben met Jezus betekent regeren met Hem in Gods Koninkrijk. Zij wisten ook dat Jezus hen geroepen had om deel te hebben in de dienst van het prediken van het evangelie tijdens het huidige tijdperk. Als Zijn Apostels zouden zij naar de twaalf stammen van Israël worden gezonden, die verspreid waren in het buitenland. (Jakobus 1:1) en naar alle naties in de wereld. (Matteüs 24:14; 28:18-20)

Ontrouw van Judas Iskariot

Toen Judas Iskariot, bewees ontrouw te zijn aan zijn roeping, werden de overgebleven discipelen geïnspireerd door Gods Heilige Geest om een vervanging te selecteren voor Judas om de twaalf basis Apostelen te hebben. De selectie van Matthias door het lot vervolledigde het aantal. (Handelingen 1:15-26)

Als wij het verslag in het boek Handelingen bestuderen, is het duidelijk dat Matthias deel ontving in het dienaarschap van de Apostelen: “en zij baden en zeiden: U Heere, Kenner van het hart van allen, wijs van deze twee er een aan, die U uitgekozen hebt om deel te krijgen [Grieks kleeros, “lot” of “deel”, vaak gebruikt met betrekking tot meros]……aan deze bediening, namelijk aan het Apostelschap……..”. (Handelingen 1:24-25)

Dit verslag in het boek Handelingen verklaart de betekenis van de woorden van Jezus aan Petrus tijdens de voetwassing. Toen Jezus aan Petrus zei dat Hij [Jezus] zijn voeten moest wassen omdat Petrus anders geen deel met Hem zou hebben, begreep Petrus dat hij in gevaar was om zijn Apostelschap te verliezen. Geen wonder dat Petrus antwoordde door te zeggen, “Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd”. Petrus had waarschijnlijk verwezen naar de priesterlijke eisen voor het wassen en baden vóór het dienen aan het tabernakel. (Exodus 30:17-21; Leviticus 16:1-4)

De Apostel Petrus en Simon Magus

Want Petrus – deel hebbend met Christus – had ingesloten, een aandeel in Zijn dienaarschap met de andere Apostelen. Nadat hij een Apostel werd, berispte Petrus Simon Maguseen tovenaar in Samaria, die als een religieuze leider werd vereerd – voor het proberen te kopen van het apostelschap.

De veroordeling van Simon door Petrus laat zien dat zijn zondig en begerig hart hem niet alleen ongeschikt maakte voor het apostelschap, maar voor elk deel in het dienaarschap van Jezus Christus: “laat uw geld met u naar het verderf gaan, omdat u dacht dat Gods gave door geld verkregen wordt! U hebt [Grieks ouk, de onmogelijkheid van zoiets] part noch deel [Grieks meros] aan deze zaak [dienaarschap], want uw hart is niet oprecht voor God”. (Handelingen 8:20-21)

Simon Magus was uitgesloten van welk deel dan ook in het dienaarschap van Jezus Christus, die hij wilde gebruiken voor zijn eigen zondige doeleinden. (Handelingen 8:22-23)

Deel hebben met Jezus Christus verwijst niet exclusief naar het dienen in het dienaarschap.

Het Nieuwe Testament onderwijst dat eenieder, die aan Jezus Christus toebehoort, deel heeft [Grieks =  meros] met Hem. Allen, die nu deel hebben met Jezus Christus zullen ook deel hebben in de eerste opstanding, die plaats zal vinden bij Zijn terugkeer. Zij zullen worden opgewekt tot onsterfelijkheid en zullen regeren met Christus tijdens het Millennium:

“Zalig en heilig is hij die deel heeft [Grieks meros] aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang”. (Openbaring 20:6)

De opstanding tot onsterfelijkheid bij de terugkeer van Jezus Christus is de hoop en het doel van iedere ware Christen.

Deel hebben in die opstanding

Deel hebben in die opstanding wordt gesymboliseerd door de daad van de waterdoop.

De Apostel Paulus laat zien hoe de symbolische begrafenis en opstanding van het dopen leiden tot deel hebben in de eerste opstanding: “als u nu met Christus opgewekt bent [uit het watergraf van de doop], zoek dan de dingen die boven zijn [Uw deel met Christus], waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit.

Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven [de oude natuur, zoals gesymboliseerd door de doop] en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid”. [uw eeuwig deel met Christus] (Kolossenzen 3:1-4)

Om deel met Christus te hebben en Zijn gelijkenis te delen voor eeuwigheid, moeten wij leren zoals Hij te zijn in dit leven. Als wij delen in het lijden, dat Hij ervoer en streven om de vleselijke natuur van zonde te overwinnen, zullen wij ook verheerlijkt worden als de zoon van God:

“wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens. Wie overwint [die de overwinning over zonde behaalt door de kracht van Gods Heilige Geest], zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn”. (Openbaring 21:6-7)

Wat een glorierijke bestemming! Degenen, die zonde overwinnen in het vlees zullen eeuwig leven ontvangen als de verheerlijkte zonen en dochter van God!

Om als Gods kinderen te worden verheerlijkt moeten wij God liefhebben met geheel ons hart en Zijn geboden onderhouden.

Degenen, die er een gewoonte van maken om de geboden te breken, laten zien dat zij Jezus Christus en God de Vader niet liefhebben. (Johannes 14:15, 23-24; 1 Johannes 5:3)

Hun ongehoorzaamheid zal leiden naar deel in de vuurpoel: “maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel [Grieks meros ] is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood”. (Openbaring 21:8)

U, als persoon moet dagelijks kiezen om te leven in gehoorzaamheid aan de geboden van God. Als U er voor kiest om in zonde te leven, zult U geen deel hebben met Jezus Christus en Uw einde zal komen in de vuurpoel. Er is geen middenweg! Degenen, die beweren Jezus te dienen, maar toegeven aan zondige praktijken, moeten acht slaan op Zijn waarschuwing:

“maar als die slechte slaaf in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen zijn mede slaven te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards, dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen [Grieks meros, een deel] in het lot van de huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars”. (Matteüs 24:48-51)

Als zij Zijn waarschuwing negeren, zullen zij deel hebben met Satan en de demonen in de vuurpoel: “….ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is”. (Matteüs 25:41)

De geboden van God gehoorzamen.

Iedere persoon, die deel met Jezus Christus wil hebben – nu en in Gods Koninkrijk – moet de geboden van God houden.

Jezus Zelf laat zien wie deel in Zijn Koninkrijk zal hebben: “en zie, Ik kom spoedig en Mijn loon [delen voor Zijn dienaren (Matteüs 25:14-30)] is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens. En opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan. Maar buiten [geen deel hebben] bevinden zich de honden [mannelijke prostituees], de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet….

Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel [Grieks meros] afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen [de zegeningen en beloften van God], die in dit boek geschreven zijn”. (Openbaring 22:12-15, 18-19)

Ons aandeel met Jezus Christus in Gods Koninkrijk

Om deel met Jezus Christus in Gods Koninkrijk te hebben moeten wij eerst Zijn offer aanvaarden als loon voor onze zonden. Dan moeten wij laten zien dat wij Hem liefhebben door Zijn geboden te houden, zonder eraan toe te voegen of ervan af te nemen. Deel met Jezus Christus hebben vereist totale en volledige gehoorzaamheid – zonder veranderingen of uitzonderingen.

Daarom vereiste Jezus van Petrus om deel te nemen aan de voetwassing. Daarom waste Jezus ook  niet de handen van Petrus of zijn hoofd, zoals Petrus vroeg. In zijn enthousiasme om Jezus te volgen leek het Petrus juist dat zijn handen en hoofd gewassen werden, alsook zijn voeten.

Maar Jezus stond niet toe dat Petrus toevoegde of afdeed van wat Hij deed. Jezus waste alleen zijn voeten.

Jezus liet Petrus zien dat hij de manier van Jezus moest naleven om deel met Hem te hebben. Alleen door zich te onderwerpen aan Zijn weg, kon Petrus zich kwalificeren om te dienen als een Apostel en discipelen maken van anderen.

Zoals Petrus leerde om zich te onderwerpen aan Jezus Christus, zo moeten wij dit ook doen.

Wij moeten leren om Hem te volgen, onze levens aanpassen aan Zijn onderwijs en Zijn weg om  deel met Hem te hebben.

Wij kunnen niet toevoegen of afnemen van wat Jezus gebood.

Het gebod van Jezus om elkaar de voeten te wassen tijdens het Christelijke Pascha is geen uitzondering. Ook als wij van mening zijn dat het de minste van Zijn geboden is, wordt van ons vereist om Zijn woorden te gehoorzamen en Zijn voorbeeld te volgen.

De Voetwassing en Geestelijke reiniging

Als wij de woorden onderzoeken, die Jezus sprak in verband met de voetwassing, vinden wij een rechtstreekse verwijzing naar de geestelijke reiniging, die plaats vindt als bekeerde gelovigen worden gedoopt.

Let op de verklaring van Jezus aan Petrus: “wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen”. (Johannes 13:10)

Het zinsdeel “gebaad heeft” is vertaald van het Griekse woord louoo, wat betekent “wassen, als regel het hele lichaam; baden, van religieuze wassingen ……zinspelend op het reinigen van het hele lichaam bij de doop”. (Arndt and Gingrich. A Greek-English Lexicon of the New Testament) – [Een Grieks-Engels woordenboek van het Nieuwe Testament]

De wassing van de doop

Een ander gebruik van het Griekse woord louoo in het Nieuwe Testament laat zien dat Jezus niet verwees naar wassing als in een bad, maar naar de wassing van de doop. Hetzelfde woord wordt door de Apostel Paulus gebruikt in Hebreeën 10: “laten wij tot Hem naderen [de Vader in de hemel boven, met Jezus aan Zijn rechterhand] met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is [geheiligd door het bloed van Christus] van een slecht geweten en ons lichaam gewassen [Grieks louoo] is met rein water [het reinigende water van de doop]”. (Hebreeën 10:22)

De woorden van Paulus aan Titus laten geen twijfel over bestaan, dat hij verwees naar de wassing van de doop, die geestelijke reiniging brengt: “……maar vanwege Zijn barmhartigheid, maakte Hij ons zalig, door het bad [Grieks louoo] van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest”. (Titus 3:5)

Dopen in de naam van Jezus Christus

De Apostel Petrus laat zien dat de doop in de naam van Jezus Christus een vereiste is voor het ontvangen van de gift van Gods Heilige Geest.

Op de Pinksterdag werd Petrus geïnspireerd om te verkondigen: “bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden [door volledige onderdompeling in water] in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen”. (Handelingen 2:38)

De twaalf Apostelen – die zich bekeerd hadden en in de dagen van Jezus’ dienaarschap waren gedoopt – waren de eersten, die Gods Heilige Geest ontvingen op de Pinksterdag. (Handelingen 2:1-4)

Hun geïnspireerde prediking leidde vele anderen tot geloof en werden gedoopt. (Handelingen 2:41-42) Zij allen ontvingen de gift van Gods Heilige Geest door handoplegging. Evenals andere gelovigen, die in de opvolgende maanden werden toegevoegd. (Handelingen 8:15-17)

De bekering van Saul, die de Apostel Paulus werd, vond tijdens deze periode plaats. (Handelingen 9:1-6) Bij het getuigen van zijn bekering voor de ongelovige Joden, herhaalde Paulus de woorden van Ananias, die de handoplegging bij hem deed: “de God van onze vaderen heeft u voorbestemd om Zijn wil te kennen en de Rechtvaardige te zien en de stem uit Zijn mond te horen, want u moet voor Hem bij alle mensen getuige zijn van wat u hebt gezien en gehoord. En nu, waarom aarzelt u? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen [Grieks louoo] onder aanroeping van de Naam van de Heere”. (Handelingen 22:14-16)

Het woord “dopen” is vertaald van het Griekse baptizoo, wat betekent “indopen, onderdompelen, duiken, zinken, drenken, bedelven”. (Arndt and Gingrich. A Greek-English Lexicon of the New Testament – [Een Grieks-Engels woordenboek van het Nieuwe Testament])

De doop vereist volledige onderdompeling in water

De doop vereist volledige onderdompeling in water, omdat dit het begraven van de oude, zondige natuur symboliseert. De gelovige, die gereinigd wil worden van zonde moet gedoopt worden in de dood van Jezus Christus, symbolisch doodgaan van de oude, zondige natuur.

De gelovige wordt opgewekt uit het watergraf om in nieuwheid van leven te wandelen. “Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem  begraven door de doop in de dood [doden van de oude natuur]. Opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen”. (Romeinen 6:3-4)

Het Nieuwe Testament maakt zeer duidelijk dat de doop door volledige onderdompeling in water vereist wordt. En wel van iedere gelovige, die zich bekeerd heeft van zonde. Een zogenaamde “doop” door het sprenkelen van water op het hoofd van een persoon is niet de doop, die in het Nieuwe Testament wordt geboden! Omdat de doop het begraven voorstelt van de oude, zondige ik in een watergraf, kan het vergeleken worden met de begrafenis van een dode persoon. Een dode persoon wordt niet begraven door het sprenkelen van wat zand op het lichaam. De doden worden in graven gelegd en worden volledig bedekt met aarde. Op dezelfde manier als een dode wordt geplaatst in het graf en volledig bedekt met aarde, moet degene, die gedoopt wordt volledig bedekt worden met water door onderdompeling.

Omdat Jezus Christus de straf voor de zonden van ieder mens betaalde, is Zijn dood aanvaard door God de Vader in plaats van iedere bekeerde zondaar, die gedoopt is.

De doop is het uiterlijke teken van de bekering

De doop is het uiterlijke teken van de bekering van de zondaar en geloof in het offer van Jezus Christus voor de vergeving van zonden en reiniging van het hart.

De geestelijke reiniging, die plaats vindt bij de doop maakt een ieder vrij van de straf voor zonde – dat is de dood – en stelt hem of haar in staat om de gift van eeuwig leven te ontvangen van God de Vader. (Romeinen 6:23) De symbolische dood van de doop is de vervloekende eed. Waardoor elke gelovige het Nieuwe Verbond ingaat, die de belofte van eeuwig leven schenkt.

De Griekse tekst verwijst naar doop als “de doop”, omdat het de begrafenis van de bekeerde zondaar is. En het verbond van de dood van Jezus Christus.  Het laat zien dat hij of zij de dood van Jezus Christus heeft aanvaard als betaling voor zijn of haar zonden. “Dit weten wij toch, dat onze oude mens [de oude zondige natuur] met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden. En wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. Want wie gestorven is, [de symbolische dood van de doop] is rechtens vrij van de zonde”. (Romeinen 6:6-7)

Het is deze geestelijke reiniging, door de dood van de oude natuur van zonde, waar Jezus naar verwees toen Hij zei, “wie gebaad heeft….”. (Johannes 13:10)

Deze verwijzing naar de doop tijdens de voetwassing ceremonie van het Christelijke Pascha is zeer belangrijk.

Jezus liet zien dat deelname aan de voetwassing bevestigt, dat de gelovige:

  1. gereinigd is van zonde en
    2. gestorven is met de oude natuur.

De dood van de oude, zondige ik, is het begin van een nieuwe levenswijze. Die gesymboliseerd wordt door het opwekken uit het watergraf.

De gelovige sterft symbolisch

De gelovige, die symbolisch stierf en met Jezus Christus opgewekt werd, is het Nieuw Verbond ingegaan. Waardoor de wetten van God geschreven worden in zijn of haar hart.

Eenieder is dan onder het bloed van het Nieuwe Verbond gekomen:

  • dat de vergeving van zonde en
  • de gift van Gods Heilige Geest garandeert en
  • de gelovige in staat stelt om God uit het hart te gehoorzamen.

Als een gelovige verenigd is in de dood van Jezus Christus bij de doop, belooft hij of zij plechtig om  de geboden van Jezus Christus en God de Vader te onderhouden, die de woorden zijn van het Nieuwe Verbond.

Eenieder, die trouw blijft tot de dood zal worden opgewekt tot eeuwig leven en glorie. Maar degenen, die de leerstellingen van Jezus Christus verlaat zal worden verwijderd uit Gods genade onder het Nieuwe Verbond. Als zij weigeren om zich te bekeren, zullen zij lijden onder het oordeel van de eeuwige dood in de vuurpoel.

Om tot onsterfelijkheid te worden opgewekt moeten wij voortdurend wandelen in de nieuwe levenswijze, die begint bij de doop. Deze nieuwe levenswijze wordt gesymboliseerd door de voetwassing ceremonie van het Christelijke Pascha.

Als wij ieder jaar deelnemen aan de voetwassing hernieuwen wij onze belofte om in de nieuwe levenswijze te wandelen, die God voor ons heeft ingesteld. (Efeze 2:10) Omdat wij al helemaal gewassen zijn door het water van de doop, hoeven wij alleen onze voeten te wassen als een hernieuwing van onze belofte.

Wat een geweldige betekenis is er in de voetwassing ceremonie van het Christelijke Pascha!

Als wij elkaars voeten wassen, zoals Jezus gebood, stellen wij ons opnieuw in dienst om te wandelen in Gods levenswijze. Als wij ernaar streven in Zijn levenswijze te wandelen, zullen wij geleid worden door Gods Heilige Geest. Om zo de zondige verlangens van het vlees te weerstaan. (Galaten 5:16)

Gods Heilige Geest zal Gods liefde verlenen. En zal ons motiveren om Zijn geboden te houden. “En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden…..”. (2 Johannes 6)

Wij zullen leren om te leven naar elk woord van God, wat de waarheid is. “Want ik was zeer verblijd, toen er broeders kwamen die van uw waarheid getuigden, hoe u in de waarheid wandelt. Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen”. (3 Johannes 3-4)

Als wij wandelen in het licht van Gods woord, zal het bloed van Jezus Christus ons reinigen van elke zonde. (1 Johannes 1:7)

Deze geestelijke reiniging, door het bloed van het Nieuwe Verbond wordt gesymboliseerd door de voetwassing ceremonie van het Christelijke Pascha. Door deelname aan de voetwassing bevestigen wij ons verlangen om onder het Nieuwe Verbond te blijven.

En wij hernieuwen onze belofte:

  • om God lief te hebben,
  • Zijn geboden te houden en
  • te wandelen in Zijn Waarheid.

De Voetwassing en ware nederigheid

Als wij het voorbeeld volgen van Jezus Christus door elkaars voeten te wassen, leren wij ook de les van nederigheid. De les die Jezus aan Zijn discipelen onderwees. “Zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen. En Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen”. (Matteüs 20:28)

Jezus sprak deze woorden een paar dagen vóór Zijn laatste Pascha. In de nacht van het Pascha, voordat Hij werd verraden, stelde Hij de ceremonie in van de voetwassing. Door de voeten van Zijn discipelen te wassen, toonde Hij de houding aan van dienstbaarheid en nederigheid. Die houdingen vereist Hij van allen, die belijden Hem te volgen.

Toen Hij het wassen van de voeten van de discipelen beëindigde, zei Hij hen: “U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het…… Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een slaaf is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft”. (Johannes 13:13, 16)

Deze belangrijke les in nederigheid is van toepassing op elke dienaar van Jezus Christus. Niemand, die waarlijk Jezus Christus dient – als een boodschapper, die het Woord van God brengt – mag nooit boven de broeders verheven zijn. Deze woorden van Jezus tonen duidelijk, dat wie dan ook verklaart op de stoel van God te zitten als een verheven paus, niet een ware dienaar van Jezus Christus is!

De Apostel Paulus volgde het voorbeeld van Jezus Christus

De Apostel Paulus verhief zich niet boven de broeders. In plaats daarvan volgde hij het voorbeeld van Jezus Christus en onderwees anderen om dezelfde nederigheid te praktiseren.

Paulus schreef, “doe niets uit [gemotiveerd door] eigenbelang of eigendunk. Maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is.

Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was. Die, hoewel Hij in de gestalte van God was [tevoren bestaand], het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn. Maar  Zichzelf ontledigd heeft [gaf Zijn glorie als God op]. Door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, HEEFT HIJ ZICHZELF VERNEDERD. En is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood”. (Filippenzen 2:3-8)

De Apostel Johannes schreef ook over het – van tevoren – bestaan van Jezus Christus als God. (Johannes 1:1-3, 14)

Johannes wist dat Jezus Zijn macht, Zijn glorie en Zijn onsterfelijkheid had opgegeven om mens te worden. Hij was gemaakt naar de gelijkenis van de vleselijke mens. Het doel was om het perfecte offer voor God de Vader te worden voor de vergiffenis van zonden. En wel onze zonden en die van de hele wereld. (1 Johannes 2:2)

De Verordening van de Voetwassing

Er kan geen groter daad van nederigheid en dienstbaarheid zijn dan dit.

Jezus Christus waste de voeten van de discipelen om Zijn houding van ware nederigheid te tonen. Toen zei Hij tegen hen, “als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan….. Als u deze dingen weet, zalig bent u ALS U ZE DOET”. (Johannes 13:14-15, 17)

Jezus Christus, onze Heer en Verlosser zei dat Zijn volgelingen verplicht zijn om elkaars voeten te wassen. Als wij werkelijk Jezus Christus volgen, zullen wij deelnemen aan de voetwassing ceremonie van het Christelijke Pascha, zoals Jezus Gebood. Jezus Christus belooft, dat wij gezegend zullen worden als wij Zijn gebod gehoorzamen om elkaars voeten te wassen.

Zoals het Nieuwe Testament laat zien was de voetwassing een algemene praktijk in de vroege kerken van God. Eén van de kwalificaties voor een weduwe om bijstand van de kerk te ontvangen was, dat “zij de voeten van heiligen heeft gewassen”. (1 Timoteüs 5:10)

De laatste jaren van de Apostel Johannes.

In de laatste jaren van de Apostel Johannes lijkt het echter dat de praktijk van de voetwassing werd verwaarloosd.

Velen van de vroege kerken werden afvallig van de leerstellingen van Jezus Christus.

Dat kan verklaren waarom de Apostel Johannes de voetwassing op het laatste Pascha van Jezus zo gedetailleerd in verband brengt. Hij schreef zijn Evangelie vele jaren na de andere Evangeliën.

Zonder de getuigenis van Johannes zouden wij niet de kennis hebben om dit zeer belangrijke deel van het Christelijke Pascha te houden.

Jezus Christus gebiedt ons om de voetwassing ceremonie te vieren om de volgende redenen:

  •  Om deel met Hem te hebben nu en in Gods Koninkrijk voor eeuwig.
  • Om onze doopbelofte te hernieuwen om te wandelen in Gods levenswijze.
  • Om de les van nederigheid en liefhebbende dienstbaarheid te leren.

Denk aan wat Jezus zei op Zijn laatste Pascha avond: “als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht”. (Johannes 14:15)

Eén van de geboden is om elkaars voeten te wassen op het Christelijke Pascha.

  •  Bent U bereid om het Christelijke Pascha te vieren volgens de geboden van Jezus Christus?
  • Of wilt U de geboden en tradities van mensen volgen?

De weg van de mens leidt niet tot eeuwig leven, maar tot de dood. Zoals de Bijbel waarschuwt, “er is soms een weg die iemand recht schijnt. Maar het einde ervan zijn wegen van de dood. (Spreuken 14:12)

De keuze is aan U!

Na het instellen van de voetwassing bij Zijn laatste Pascha stelde Jezus Christus de verordening in van het brood en de wijn.

In het volgende hoofdstuk zullen wij de betekenis leren van de tweede verordening. Het Christelijke Pascha – deelneming aan het brood als een symbool van het lichaam van Jezus Christus.

Wordt vervolgd met: Deelneming aan het gebroken ongezuurde brood als een symbool van het lichaam van Jezus Christus.

[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]

Bron: The Christian Passover. Chapter 25 – The foot washing ceremony.

By Fred R. Coulter.