- Een keuze tussen twee levenswijzen
- De mens kiest de weg van zonde
- De gevolgen van de zonde van Adam en Eva
- De Natuur van de Mensheid
Een keuze tussen twee levenswijzen
In Genesis 2 wordt de schepping van Adam en Eva beschreven. Zoals het verslag laat zien was Adam de eerste om leven te ontvangen, “toen maakte God, de HEER [Jehovah Elohim], de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen”. (Genesis 2:7)
God schiep in Adams verstand een volledige functionerende spraakvermogen en de mogelijkheid om te kiezen. (Genesis 2:16-17)
Adams vrouw Eva werd geschapen uit één van zijn ribben. (Genesis 1:18, 21-23) Eva werd, net zoals Adam geschapen met een volledige functionerende spraakvermogen en de mogelijkheid om te kiezen.
Deze mogelijkheid wordt kenbaar gemaakt in het verslag van de twee bomen, die God in de hof van Eden plaatste, “God, de HEER, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt. Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad”. (Genesis 2:8-9)
God onderwees de mens en plaatste hem voor keuzes. Het gebod, dat God hem gaf sloot een waarschuwing in voor het maken van verkeerde keuzes, “God, de HEER, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven [onderhevig zijn aan de doodstraf]”. (Genesis 2:15-17)
God schiep de mens met een eigen vrije wil en gaf hem de macht van zelfstandige keuze. Ieder mens heeft dit vermogen tot kiezen gekregen.
De keuze, die iedereen moet maken is, God lief te hebben en te gehoorzamen of……. niet.
God heeft als Schepper en Wetgever uitgevaardigd dat de straf voor ongehoorzaamheid aan Zijn geboden, de dood is. Maar door geloof, liefde en gehoorzaamheid schenkt God de gift van eeuwig leven. (Romeinen 6:23)
Dit is de keuze, die God aan Adam en Eva gaf zoals uitgebeeld in de beschrijving van de twee bomen – de boom des levens en de boom van de kennis van goed en kwaad.
Zowel Adam als Eva werden geschapen in een staat van onschuld. Zij waren zonder zonde en onschuldig voor God. Maar hoewel zij niet onderworpen waren aan de straf van de dood, hadden zij geen eeuwig leven, omdat zij van het stof der aarde waren gemaakt. Zij zouden eeuwig leven hebben kunnen erven door te kiezen om de geboden van God te gehoorzamen en van de boom des levens te eten. In plaats daarvan kozen zij ervoor om God niet te gehoorzamen door van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten.
Zoals wij zullen zien heeft hun keuze de hele mensheid beïnvloed. Het zou een andere wereld zijn geweest als Adam en Eva ervoor gekozen hadden om God te gehoorzamen en van de boom des levens hadden gegeten in plaats van de boom van de kennis van goed en kwaad!
De mens kiest de weg van zonde
Nadat God hen geschapen had wandelden Adam en Eva met God en spraken met Hem. Omdat hun gedachten onschuldig waren, waren zij niet beschaamd om naakt te zijn in Gods nabijheid, “beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar”. (Genesis 2:25)
Het boek Genesis zegt dat Adam en Eva Gods instructies ontvingen voordat de slang, Satan de duivel, werd toegestaan om hen te testen welke weg zij zouden kiezen – de weg, die naar eeuwig leven leidt of de weg, die naar zonde en dood leidt. (Genesis 2:16-17) Omdat zij in persoonlijk contact met God stonden, was hun kennis van Gods geboden rechtstreeks en uit de eerste hand.
Let op het verslag in Genesis 3, “van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwst. Dit dier vroeg aan de vrouw: ‘Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie van geen enkele boom in de tuin mogen eten?’ ‘We mogen de vruchten van alle bomen eten,’ antwoordde de vrouw, ‘behalve die van de boom in het midden van de tuin’. God heeft ons verboden van de vruchten van die boom te eten of ze zelfs maar aan te raken; doen we dat toch, dan zullen we sterven”. (Genesis 3:1-3)
Zoals het bijbelse verslag openbaart had Eva de volledige kennis van Gods instructies en geboden betreffende de boom van de kennis van goed en kwaad. Maar Eva luisterde naar de slang, “jullie zullen helemaal niet sterven,’ zei de slang. ‘Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan als goden zullen zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad”. (Genesis 3:4-5)
In plaats van de overtuigingskracht van de slang te verwerpen en God te gehoorzamen nam Eva wat van het fruit en at het en gaf wat aan haar man Adam, “de vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan”. (Genesis 3:6)
Het verslag van de verleiding van Adam en Eva laat zien, dat het eten van de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad een overduidelijke zonde was. Het was niet te wijten aan onwetendheid of onbegrip. Toen zij de vrucht van de boom aten wisten zij dat zij Gods gebod overtraden en schonden. Maar zij kozen doelbewust om God niet te gehoorzamen door het eten van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad.
De gevolgen van de zonde van Adam en Eva
Als gevolg van hun zonde en ongehoorzaamheid aan God waren zij niet langer onschuldig, maar werden zondig, “toen gingen hun beiden de ogen open [om goed en kwaad te kennen] en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van”. (Genesis 3:7)
Toen Adam en Eva aten van de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad, kwam zonde in de wereld. Met hun eerste daad van ongehoorzaamheid werd zonde een deel van hun gedachten en wezen. Zij hadden kwaad ervaren. Omdat zij nu een zondige natuur hadden – een mengeling van goed en kwaad – waren zij beschaamd, dat zij naakt waren en waren zij bang voor God. Voordat zij zondigden waren Adam en Eva niet bang voor God. Zij wandelden en spraken met God en waren niet beschaamd om in Zijn aanwezigheid naakt te zijn.
Maar nadat zij gezondigd hadden werden hun gedachten een mengeling van goed en kwaad en zij waren beschaamd dat zij naakt waren, “toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. Maar God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’ ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten”? (Genesis 3:8-11)
De zonde van Adam en Eva had diepgaande gevolgen voor hen en voor de hele mensheid. Gods oordeel was over hen, over de aarde en over de hele mensheid.
Merk Gods oordeel op over Adam en Eva, “tegen de vrouw zei hij: ‘Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.’ Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug”. (Genesis 3:16-19)
Gods oordeel hield ook de doodstraf in. Net zoals zonde een deel werd van hun natuur, werd de doodstraf een deel van hun wezen. De doodstraf werd echter niet direct opgelegd. Adam en Eva leefden nog vele honderden jaren na hun zonde. Het boek Genesis zegt niet hoe lang Eva leefde, maar tekende de lengte van Adams leven op, “in totaal leefde hij 930 jaar. Daarna stierf hij”. (Genesis 5:5)
Als gevolg van hun zonde werden zij uit de hof van Eden verbannen en dat sneed hen af van de boom des levens en van toegang tot Gods Heilige Geest, die de kracht om eeuwig te leven verschaft. (Genesis 3:24) Bovendien werden hun zondige natuur en de doodstraf overgedragen aan al hun afstammelingen, die ook afgesloten werden van de toegang tot Gods Heilige Geest. Zonder Gods Heilige Geest was de mensheid krachteloos om de verleidingen van het vlees en de invloed van Satan de duivel te weerstaan en kon niet worden bevrijd van “de wet van de zonde en de dood”. (Romeinen 8:2) Geen mens kan de dood ontvluchten, die Adam over de hele mensheid bracht, “zoals wij door Adam allen sterven”. (1 Korintiërs 15:22) Opnieuw, er staat geschreven, “…… eens moeten mensen sterven”. (Hebreeën 9:27)
De Apostel Paulus bevestigt dat de doodstraf over de hele mensheid kwam als gevolg van de eerste menselijke zonde, “door één mens [Adam] is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd”. (Romeinen 5:12) De enige ontsnapping van de onderwerping aan zonde en dood is door het offer van Jezus Christus, waardoor zondige mensen verzoend kunnen worden met God en de gift van Gods Heilige Geest kunnen ontvangen.
Toen God Zijn oordeel uitsprak over Adam en Eva, gaf Hij de eerste voorspelling van de komende Messias, Die de mensheid zou verlossen van de vloek van Adams zonde. (Genesis 3:15) Tot dat Jezus Christus naar de aarde kwam – om de mens met God te verzoenen – was Gods Heilige Geest niet beschikbaar voor de mensheid als geheel, maar slechts voor een paar geselecteerde personen, inclusief de patriarchen.
De Natuur van de Mensheid
Net zoals Adam en Eva hebben alle mensen een natuur, die hen ertoe brengt om te zondigen door te neigen naar de verkeerde verlangens. Deze verlangens ontstaan in het verstand en zijn een integraal deel van de menselijke natuur.
De Apostel Paulus laat zien dat het verstand van de mens gemotiveerd wordt door “de wet van de zonde en de dood”. (Romeinen 8:2) De wet van zonde en dood is in elk mens en brengt de zondige verlangens voort, waar de Bijbel naar verwijst als “de begeerten van ons vlees” of “de lusten van het vlees”. (Efeze 2:3; 1 Petrus 2:1; 2 Petrus 2:18) Het zijn deze vleselijke lusten, die mensen leiden om zonde te begaan. (Jakobus 1:14-15)
De vleselijke natuur van zonde in de mens wordt verder beschreven in Romeinen 8:7-8, “immers, het denken van het vlees [verstand van het vlees] is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen”.
Alle mensen worden met deze natuur van zonde en dood geboren, die zich verzetten tegen Gods wetten. Deze vleselijke natuur is de bron van elke zondige gedachte en daad, “want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid”. (Markus 7:21-22) Ieder mens is van natuur een vijand van God vanwege deze goddeloze werken, die in het verstand ontstaan. (Kolossenzen 1:21)
De Apostel Paulus laat zien, dat de zondige natuur van het vlees, alle mensen van God heeft vervreemd, “wij hebben immers zojuist én Joden én Grieken beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn, zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goed doet, er is er zelfs niet één. Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen. Hun mond is vol vervloeking en bitterheid, hun voeten zijn snel om bloed te vergieten. Vernieling en ellende is op hun wegen, en de weg van de vrede hebben zij niet gekend. De vreze Gods staat hun niet voor ogen. Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God”. (Romeinen 3:9-19)
Hoewel de hele wereld in de zonde is opgesloten, laat Paulus zien dat er hoop is voor de mensheid, “maar de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten, opdat de belofte aan de gelovigen gegeven zou worden door het geloof in Jezus Christus”. (Galaten 3:22)
Niemand, die kwaad praktiseert, kan rechtvaardig staan voor God. Maar alleen door het offer van Jezus Christus kunnen degenen, die zich bekeren van hun zondige werken worden verzoend met God en de gift van Zijn Heilige Geest ontvangen. Iedere gelovige, die verwekt wordt door Gods Heilige Geest krijgt kracht om “de wet van zonde en dood” te overwinnen en om de vleselijke lusten van de zondige geest te weerstaan.
Bij bekering begint iedere bekeerde gelovige een levenslang gevecht om zijn of haar zondige natuur te overwinnen door de inwonende kracht van Gods Heilige Geest.
De Apostel Paulus beschrijft deze heftige innerlijke worsteling tegen de natuur, die sterk verbonden is met het menselijk vlees, “nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont”. (Romeinen 7:17-20)
Hoewel Paulus verlangde om Gods wil te doen ondervond hij in zichzelf strijd, omdat zijn vlees hem voortdurend verleidde tot zondigen. Ondanks zijn vurig verlangen om God te gehoorzamen ontdekte hij dat hijzelf getrokken werd tot zonde door de krachtige invloed van het vlees, die hem gevangen hield door “de wet van de zonde” in zijn lichaam, “ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere. Zo dien ik dan zelf wel met het verstand de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde”. (Romeinen 7:21-26)
Paulus omschrijft de ingewortelde zondige natuur van mensen duidelijk als, “de wet van de zonde… in mijn leden”. In Romeinen 8:2 omschrijft hij het verder als “de wet van de zonde en van de dood”. Deze wet van zonde en dood is in ieder mens! Dit is de zondige menselijke natuur, die wij allen ontvangen van Adam en Eva door erfelijkheid.
Toen zij van de vrucht aten van de boom van de kennis van goed en kwaad, werd de aard van Adam en Eva zondig – hun ogen werden geopend om goed en kwaad te kennen. Toen God Zijn oordeel uitsprak over Adam en Eva voor hun zonde, werd de doodstraf een deel van hun aard. Vanaf die tijd werd de wet van zonde en dood een deel van de natuur van de mensheid. Als gevolg werd de levenswijze van de mensheid de weg van zonde en dood, “er is soms een weg die iemand recht schijnt, maar het einde ervan zijn wegen van de dood”. (Spreuken 14:12, 16:25) “Want het loon van de zonde is de dood…..”. (Romeinen 6:23)
De hele mensheid heeft de weg van zonde en dood geërfd onder invloed van Satan de duivel. De natuur van zonde en dood maakt alle mensen onderworpen aan de misleidingen van Satan, die de god van deze wereld is. (2 Korinthe 4:4; Openbaring 12:9) Samen met zijn gevallen engelen is hij de heerser over de geestelijke duisternis en goddeloosheid van deze wereld. (Efeze 6:11-12) Satans kwade invloed werkt met de menselijke natuur om alle mensen op de weg te leiden van ongehoorzaamheid aan God – de weg van zonde en dood.
Het verstrekkende gevolg van Satans invloed wordt beschreven in het epistel van Paulus aan de Efeziërs, “u, die dood was door de overtredingen en de zonden, waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig het tijdperk [maatschappij en tijden] van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht [Satan de duivel], van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid, onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren [vóór Gods roeping] van nature kinderen des toorns, evenals de anderen”. (Efeze 2:1-3)
Wat een dilemma! Alle mensen hebben deze zondige natuur van dood, die hen van God afsnijdt en maken hen onderworpen aan de heerschappij en maatschappij van Satan. God heeft de hele wereld aan deze straf van zonde en dood onderworpen! Maar door dit te doen beloofde God ook een uitweg. Er is hoop! God zal de wereld bevrijden van de “onderworpen zinloosheid” (Romeinen 8:19-22) door Jezus Christus, in overeenstemming met Zijn plan en doel.
Het was God, die de wet van zonde en dood in mensen plaatste en Hij alleen kan ieder persoon behouden. Daarom werd het offer van Jezus Christus gepland vanaf het fundament van de wereld. (Openbaring 13:8)
Gods doel om de mens de natuur van zonde en dood te geven was om de mensheid uiteindelijk te verlossen van onderwerping aan zonde en Satan. God heeft de weg van behoud verschaft voor de hele mensheid door het offer van Zijn enig verwekte Zoon.
Verlossing van zonde en dood wordt alleen door Jezus Christus aangeboden, “en de zaligheid is in geen ander [Grieks ouk – de onmogelijkheid van], want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten [Grieks dei – verplicht, verbindend] worden”. (Handelingen 4:12)
- Waarom is het verplicht voor iedere persoon om door Jezus Christus te worden behouden?
- Hoe kan Zijn ene dood voor de zonden verzoenen van tientallen miljoenen mensen en ieder van hen verlossen van de doodstraf?
Het antwoord vinden wij in het Nieuwe Testament, waar de betekenis wordt uitgelegd van het lichaam en het vlees van Jezus Christus.
In DEEL 3 zullen wij de betekenis bestuderen van:
- Jezus Christus was God in het vlees
- Jezus Christus deelt de menselijke ervaring
- Jezus nam “De Wet van Zonde en Dood” op Zich
- Jezus overwon zonde in het vlees
- Jezus gaf Zijn Lichaam om de mensheid te verlossen
- Zegeningen door deelnemen aan het Lichaam van Christus
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]
Bron: The Christian Passover. Chapter 26 – The meaning of the body of Jesus Christ. By Fred R. Coulter.