God heeft Zijn grote liefde voor de wereld kenbaar gemaakt door Zijn Zoon Jezus Christus te zenden om de mensheid te verlossen van zonde. De volheid van Gods liefde wordt geopenbaard door het offer van Zijn enig verwekte Zoon, Die Zich vrijwillig gaf voor het behoud van elk mens.

Maar wij – als mensen – moeten er persoonlijk voor kiezen om behoud te aanvaarden door bekering en geloven, “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”. (Johannes 3:16)

DEEL 1:

  1. Inleiding
  2. Gods Natuur
  3. Gods Liefde in het Scheppen van de Mensheid
  4. Gods Plan voor de Mensheid
  5. De Geest van de Mens

DEEL 2:

  1. Een keuze tussen twee levenswijzen
  2. De mens kiest de weg van zonde
  3. De gevolgen van de zonde van Adam en Eva
  4. De Natuur van de Mensheid

DEEL 3:

  1. Jezus Christus was God in het vlees
  2. Jezus Christus deelt de menselijke ervaring
  3. Jezus nam “De Wet van Zonde en Dood” op Zich
  4. Jezus overwon zonde in het vlees
  5. Jezus gaf Zijn Lichaam om de mensheid te verlossen
  6. Zegeningen door deelnemen aan het Lichaam van Christus

DEEL 1:

Inleiding:

“Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”. (Johannes 3:16)

Dit vers is wellicht het meest van buiten geleerd vers in het Nieuwe Testament. Maar hoewel velen in staat zijn dit vers op te zeggen, zijn er weinig, die de diepgaande betekenis doorgronden. Heel weinig mensen begrijpen echt het ontzagwekkende offer, waar God de Vader in voorzag in het Lichaam van Jezus Christus. Het belang van Zijn lijden werd door Jezus Christus Zelf voorspeld bij Zijn laatste Pascha. Na het breken van het ongezuurde brood zei Hij, “neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis”. (1 Korintiërs 11:24)

Waarom moest Jezus Christus, de Zoon van God, Zich offeren voor de zonden van de mensheid?

  • Was er geen andere manier om behoud te brengen voor de wereld?
  • Kon God zonde niet uitwissen door een gebod uit te spreken?

Omdat God de Schepper is van alle dingen en het Allerhoogste Gezag is van het universum, zijn mensen geneigd te denken dat God alles volbrengt door een gebod uit te spreken. Het is waar dat God deze wereld schiep, met al haar planten en dieren, door de geboden uit Zijn mond. Maar God koos er voor om de mens op een andere manier te scheppen. God vormde de mens met Zijn eigen handen, schiep hem naar Zijn eigen beeld en gaf hem de capaciteit van onafhankelijke, vrije keuze.

Anders dan de dieren, die bestuurd worden door instinct, zijn mensen in staat om goed en kwaad te onderscheiden en hun eigen gedragslijn te bepalen. De mogelijkheid tot kiezen, geeft elk mens de mogelijkheid te zondigen. Zoals het verslag van de menselijke geschiedenis laat zien is dat het pad wat de mens vanaf het begin heeft gekozen. Om deze reden gaf Jezus Christus Zijn leven. Alleen het offer van Jezus Christus, de Zoon van God kon de mensheid verlossen van de straf van zonde, dat is de eeuwige dood.

Om de noodzaak van Zijn ultieme offer voor zonde te begrijpen moeten wij eerst de bindende kracht van Gods wetten begrijpen. Deze wetten maken de ware natuur van God duidelijk, Die volledig rechtvaardig en perfect van karakter is. Een studie van Gods natuur zal ons helpen om beter te begrijpen waarom de overtredingen van Zijn wetten door de mens, het verzoenende offer van Jezus Christus vereist.

Gods Natuur

De natuur van God wordt geopenbaard in de vele namen van God, die in de Bijbel staan. Het boek  The names of God [de Namen van God] door Andrew Jukes biedt een uitstekende studie over de bijbelse namen van God en hun betekenissen. Een kort overzicht van de kenmerken en natuur van God worden hier voorgelegd. De bijbelse referenties, die gegeven worden kunnen gebruikt worden als basis voor het volgen van een diepgaande studie over Gods natuur, als de lezer dit wil. Elke betrouwbare concordantie kan nuttig zijn.

  • God is Geest. (Johannes 4:24)
  • God is eeuwig, eeuwig levend en op Zichzelf bestaand. (Deuteronomium 33:27; Jesaja 40:28)
  • God is Licht. (1 Johannes 1:5)
  • God is heilig. (Jesaja 57:15)
  • God is Schepper. (Genesis 1; Johannes 1:1-4)
  • God is Wetgever en Rechter. (Jakobus 4:12; Jesaja 33:22)
  • God is een verterend vuur. (Hebreeën 12:29)
  • God is de Verlosser van allen.

(Psalm 106:21; Jesaja 43:3; 45:21-22; 60:16; Hosea 13:4; Johannes 4:42; 1 Timoteüs 1:1; 2:3; 4:10; Titus 1:3-4; 2:10, 13; 3:4, 6; 1 Johannes 4:14)

  • God is onze Verlosser van zonde. (Psalm 19:14-15; Jesaja 41:14; 49:26; 1 Petrus 1:18-19; Openbaring 5:9)

God is zowel Wetgever als de Rechter over allen, die zijn wetten breken. Hij is ook de Verlosser en Bevrijder van degenen, die zich bekeren van hun zonden en overtredingen van Zijn wetten.

Deze twee aspecten van Gods natuur worden duidelijk geopenbaard in de woorden, die Hij sprak toen Mozes werd toegestaan om Zijn glorie te zien, “U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven…… Zie, hier is een plaats bij Mij, waar u op de rots moet gaan staan. En het zal gebeuren, als Mijn heerlijkheid voorbijtrekt, dat Ik u in een kloof van de rots neer zal zetten en u met Mijn hand zal bedekken totdat Ik voorbijgegaan ben. En zodra Ik Mijn hand wegneem, zult u Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden……Toen daalde de HEERE [Jehova, de God van het verbond] neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit.

Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God [Elohim, de Schepper]:

barmhartig [Psalm 103:8-18, 119:64, 136] en

genadig [Psalm 86:15, 111:4, 112:4, 116:5; 1 Petrus 2:3],

geduldig [Romeinen 2:4; 1 Timoteüs 1:16] en

rijk aan goedertierenheid [Psalm 31:19, 33:5, 107:8, 15, 21, 31; Romeinen 2:4] en

trouw [Deuteronomium 32:4; Psalm 21:5, 33:4; Jeremia 4:2; Johannes 14:6],

  • Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden,
  • Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft [Psalm 103:1-4; Handelingen 2:38, 3:19; Romeinen 3:23-25],
  • maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en
  • de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht”. (Exodus 33:20-23; 34:5-7)

Omdat God barmhartig en genadig is, is Hij bereid om de zonden van de bekeerling te vergeven. Maar omdat Hij heilig en rechtvaardig is, staat Hij niet toe dat de niet-bekeerde ontkomt aan het oordeel. Als de rechtvaardige Rechter van allen straft God degenen, die zondigen en vernietigt de onbekeerde goddeloze.

Het uiteindelijke, ontzagwekkende oordeel van God zal op de goddeloze uitgegoten worden bij de terugkeer van Jezus Christus. “En de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden zich niet van de werken van hun handen; zij bleven de demonen aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, horen of lopen. Ook bekeerden zij zich niet van hun moorden, hun tovenarij, hun ontucht en het plegen van diefstal”. (Openbaring 9:20-21)

Het boek Openbaring geeft een aanschouwelijke beschrijving van de zeven laatste plagen van God, die op de aarde uitgegoten zullen worden, net vóór de terugkeer van Jezus Christus. Zelfs na deze vreselijke plagen zullen de goddelozen weigeren om zich te bekeren, “en zij lasterden de God van de hemel vanwege hun pijn en vanwege hun zweren, maar zij bekeerden zich niet van hun werken”. (Openbaring 16:11) De definitieve vernietiging van de onbekeerde ongelovige zal in de vuurpoel plaatsvinden. (Openbaring 20:14-15, 21:8)

Bij het waarschuwen van de goddelozen over zijn uiteindelijke oordeel laat God zien dat Hij er geen genoegen in heeft om het uit te voeren, “zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen, want waarom zou u sterven, huis van Israël”? (Ezechiël 33:11)

Denk aan deze woorden van God! De Heer zei, “ZO WAAR IK LEEF…”. Zijn verkondiging is gebaseerd op Zijn waar bestaan! Omdat God liefde is, heeft Hij geen genoegen in de dood van de goddelozen. Het is Gods verlangen dat iedere zondaar zich bekeert en behouden wordt, “……[God] heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen”. (2 Petrus 3:9)

De gift van eeuwig leven wordt echter alleen geschonken aan degenen, die zich van hun zonden bekeren en het offer van Jezus Christus aanvaarden, “want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat [voor eeuwig sterft], maar eeuwig leven heeft”. (Johannes 3:16)

De gift van eeuwig leven door Jezus Christus wordt aan alle mensen en naties op aarde aangeboden. Iedereen, die antwoordt op Gods roep tot bekering en die gedoopt is zal de gift van behoud ontvangen door de verwekking met de Heilige Geest van God de Vader. (Matteüs 28:19-20; Markus 16:15-16; Lukas 23:47-48; Handelingen 2:38-39; Romeinen 1:5-6; Openbaring 7:9-10)

Gods verlangen is om aan de hele mensheid behoud en eeuwig leven te schenken. Dit is de ware reden, waarom Jezus Christus Zijn leven offerde – om de zonden uit de wereld te nemen!

De liefde van God de Vader was zo groot, dat Hij Zijn eigen Zoon gaf om de mensheid te verlossen van zonde. De liefde van God was zo sterk in de Zoon, dat Hij Zich vrijwillig gaf en de straf, die de zonden van de mens had opgelopen, op Zijn eigen lichaam nam. Gods liefde is Zijn grootste eigenschap en karaktertrek, “GOD IS LIEFDE”. (1 Johannes 4:8, 16) Alles wat God doet komt voort uit Zijn liefde.

Als mens kunnen wij liefde hebben of bezitten, maar GOD IS LIEFDE! In Zijn grote liefde wil God dat ieder mens in Zijn Koninkrijk komt. Maar God – Die perfect is in rechtvaardigheid – kan niet wonen met zonde. Het is niet mogelijk om Gods liefde te hebben, waar zonde wordt toegestaan te bestaan. Daarom moeten zonde, rebellie en goddeloosheid worden vernietigd. Als wij de natuur van God volledig begrijpen dan kunnen wij doorgronden waarom het oordeel van de eeuwige dood moet worden uitgevoerd tegen de onverbeterlijke goddelozen. Alleen de rechtvaardige zal eeuwig leven.

Omdat alle mensen hebben gezondigd is er geen één, die rechtvaardig is voor God. (Psalm 14:2-3; Romeinen 3:9-10) Maar door geloof in het offer van Jezus Christus kan elke zondaar, die zich bekeerd, worden gezuiverd van zonde en verzoend worden met God de Vader. Het bloed van Jezus Christus heiligt elke bekeerde gelovige, die dan in de juiste verhouding tot God gebracht is en gerechtvaardigd is. Deze rechtvaardiging blijft toegeschreven zo lang elke gelovige onder het bloed van Jezus Christus blijft door in dagelijkse gehoorzaamheid aan God te leven en zich te bekeren van welke zonden dan ook, die worden begaan.

Ieder mens heeft de mogelijkheid om in de juiste verhouding tot God de Vader te worden gebracht, door het offer van Jezus Christus en voor eeuwig te leven in Gods Koninkrijk.

Geen ander schepsel op aarde heeft de uiteindelijke bestemming om voor alle eeuwigheid het glorierijke kind van God te worden. Geen ander schepsel is geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, met de mogelijkheid om te worden getransformeerd tot onsterfelijke geestelijke wezens. Deze speciale zegening en dit voorrecht wordt alleen verleend aan mensen!

Gods Liefde in het Scheppen van de Mensheid

De omvang van Gods liefde wordt geopenbaard in de schepping van de mens. Alle mensen vertonen het beeld en de gelijkenis van God, “laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen”. (Genesis 1:26-27)

Deze verzen geven ons meer begrip over de natuur van God. Het woord “God” is vertaald van het Hebreeuwse Elohim, dat een meervoudig zelfstandig naamwoord is. Zoals Nederlandse meervoudige zelfstandige naamwoorden, verwijzen Hebreeuwse meervoudige zelfstandige naamwoorden naar meer dan één persoon of ding. Net als het meervoudig zelfstandig naamwoord “men” inherent betekent meer dan één persoon. Elohim betekent meer dan één enkele God. Een aantal passages in het Oude Testament bevestigen het bestaan van meer dan één Goddelijk Wezen. (Genesis 1:26, 11:7; Psalm 110:1, 45:7-8; Daniël 7:13)

De Bijbel openbaart dat er twee zijn, die Elohim zijn.

  • Eén Elohim is de God, Die in het Nieuwe Testament de Vader wordt genoemd.
  • De andere Elohim is de God, Die Jezus Christus werd.

Deze waarheid werd bevestigd door de Apostel Johannes, “in het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Hij was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen… En het Woord is vlees [mens] geworden en heeft onder ons gewoond [tijdelijk woonde] (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid”. (Johannes 1:1-4, 14)

Het Nieuwe Testament onderwijst duidelijk dat Jezus Christus was met God en was God, voordat Hij vlees [mens] werd. De woorden van Johannes laten er geen enkel twijfel over bestaan dat Jezus Christus vanaf het begin bestond. Jezus was de Elohim van het Oude Testament, die God werd, geopenbaard in het vlees. Hij werd door de Vader, de andere Elohim van het Oude Testament, naar de aarde gezonden.

De Bijbel openbaart dat de God, die aan de patriarchen verscheen en die de kinderen Israëls uit Egypte leidde Degene was, die Jezus Christus werd. (Exodus 3:6-8; 1Korintiërs 10:4)

De God – Die de Vader werd – openbaarde Zich nooit aan de mens in de oudtestamentische tijden. God de Vader werd niet geopenbaard, tot de komst van Jezus Christus, “niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard”. (Johannes 1:18)

Een belangrijk doel van het dienaarschap van Jezus Christus was om de Vader te openbaren,

“………niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon het wil openbaren”. (Matteüs 11:27)

Vóór de nieuwtestamentische tijden kenden zelfs de Joden de Vader niet, “en u kent Hem [God de Vader] niet, maar Ik ken Hem; en als Ik zeg dat Ik Hem niet ken, ben Ik, net als u, een leugenaar. Maar Ik ken Hem en neem Zijn woord in acht”. (Johannes 8:55)

Deze duidelijke bijbelse verklaringen laten zien, dat de God – Die Zich aan de mannen en vrouwen in de oudtestamentische tijden openbaarde – niet God de Vader was. Johannes voegt toe aan het bewijs door deze woorden van Jezus op te tekenen, “en de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd. U hebt Zijn stem nooit gehoord, en ook Zijn gedaante niet gezien”. (Johannes 5:37)

De God van het Oude Testament, Die wandelde en sprak met Adam en Eva was niet de Vader. De God, die de Tien Geboden aan Mozes overhandigde was niet de Vader. De God, die in visioenen aan de profeten verscheen, was niet de Vader.

Niemand heeft de Vader ooit gezien, behalve Jezus Christus, “en niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is”. [Johannes tekende deze woorden ~90 n. Chr. op] (Johannes 3:13)

De Bijbel maakt het absoluut duidelijk, dat de Heer God, Die aan de patriarchen en de profeten van vroeger verscheen, Jezus Christus wasniet de Vader. De woorden van Jezus Zelf openbaren, dat Hij als God eerder-bestaand was, voordat Hij mens werd. In Zijn gebed tot de Vader na Zijn laatste Pascha, zei Jezus, “Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen. En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat VOORDAT DE WERELD ER WAS”. (Johannes 17:4-5)

Het is belangrijk om te begrijpen, dat de Heer God van het Oude Testament, vlees [mens] werd en Jezus Christus werd, de Zoon van God. Om God te worden – geopenbaard in het vlees – ledigde Hij Zich van Zijn macht en glorie. Als Jehova Elohim had Hij de mens gevormd van het stof van de aarde. Als Jezus Christus offerde Hij Zich om de mensheid te verlossen van zonde en de straf van eeuwige dood. Dit offer was nodig voor de vervulling van Gods doel voor de mens.

Gods Plan voor de Mensheid

Toen God de mensheid schiep zei Hij, “Laten Wij [God de Vader en God de Zoon zijn de “ons” (Johannes 17:21)] mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde”….. En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen”. (Genesis 1:26-27)

Deze bijbelse passages maken duidelijk, dat zowel mannen als vrouwen geschapen zijn naar het beeld en de gelijkenis van God. Naast Zijn beeld en gelijkenis gaf God de mensheid andere eigenschappen, zoals die van Hem. David werd geïnspireerd om te schrijven, “HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde…… Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt, wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt……Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen [God; Hebreeuws elohim]…”. (Psalm 8:2-5)

Vele vertalingen van de Bijbel, inclusief de Statenvertaling, vertalen dit vers als “weinig minder gemaakt dan de engelen”. Het Hebreeuwse woord elohim – dat in dit vers wordt gebruikt – verwijst echter naar goden – niet naar engelen. Dit woord wordt ontelbare keren in de Hebreeuwse tekst gebruikt met betrekking tot de ware God en tot valse goden. In elk ander geval wordt elohim correct vertaald door “God” of “goden”.

In Psalm 8:5 verwijst dit Hebreeuwse woord duidelijk naar de ware God en moet dienovereenkomstig worden vertaald. Green’s vertaling maakt de betekenis van de tekst duidelijk, “want U heeft hem een weinig ontbrekend van God gemaakt….”. (The Interlinear Hebrew-Greek English Bible – [De Interlineaire Hebreeuws-Grieks Engelse Bijbel])

De correcte vertaling van dit vers openbaart de ontzagwekkende potentie van de mensheid. God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis, maar van een ondergeschikte natuur. Hoewel gemaakt van vlees – dat onderworpen is aan zonde en corruptie – heeft de mens het potentieel om Gods Heilige Geest te ontvangen en heilig en rechtvaardig te worden, zoals God is. Iedereen, die de rechtvaardigheid van God bereikt door geloof in Jezus Christus zal in Gods Gezin geboren worden als onsterfelijke geestelijke wezens, samengesteld uit dezelfde substantie als God. Dat is Gods ontzagwekkende doel voor de mensheid!

Van alle schepselen, die God geschapen heeft om op de aarde te wonen, is alleen aan de mens Gods eigenschappen gegeven – inclusief het vermogen om te denken en te redeneren, te schrijven, te plannen, te scheppen, te bouwen, te onderwijzen, te leren, te oordelen, te regeren.

God gaf de mens de capaciteit om lief te hebben, te haten, te lachen, te huilen, te vergeven, zich te bekeren en om elke soort van emotie te ervaren. Al deze kwaliteiten zijn goddelijke karaktertrekken, die de mens bevoorrecht is om te bezitten, hoewel hij minder is dan God.

De mens is in staat om deze goddelijke eigenschappen te ervaren, omdat aan hem een unieke geestelijke dementie werd gegeven, die God niet aan de rest van Zijn aardse schepping heeft gegeven. Ieder mens heeft deze kwaliteit gekregen, die iedereen “een weinig minder dan God” maakt. De Bijbel beschrijft deze geestelijke kwaliteit als de “geest van de mens”.

De Geest van de Mens

De geest, die in de mens “woont” is geen ander geestelijk wezen, zoals een engel of demon. Het is  een geestelijke essentie, dat de macht van denken, intellect en andere goddelijke eigenschappen verschaft en dat de mens bijzonder maakt van alle andere schepsels, die God geschapen heeft. Deze geestelijke essentie komt van God, “zo zegt God, de HEERE, Die de hemel heeft geschapen en hem heeft uitgespannen, Die de aarde heeft uitgespreid en wat daarop uitspruit, Die de adem geeft aan het volk dat daarop is, en de geest [Hebreeuws ruach] aan hen die daarop wandelen”. (Jesaja 42:5)

God vormt deze geestelijke essentie actief in de mens, “de HEERE spreekt, Die de hemel uitspant, de aarde grondvest en de geest [Hebreeuws ruach] van de mens in zijn binnenste vormt”. (Zacharia 12:1)

De geest van de mens verschilt van wat de Bijbel de “ziel” noemt. Het woord “ziel” werd vertaald van het Hebreeuwse nephesh, dat verwijst naar het fysieke leven, zowel van mens als dier. In vele gevallen wordt nephesh vertaald met “schepsel” of “leven”. (Genesis 1:20-21, 24, 30; 2:19; 9:4-5, 10, 12, 15-16)

Wanneer het vertaald wordt met “ziel” verwijst het naar het fysieke leven en de kracht van een mens. (Genesis 2;7; Exodus 1:5; Leviticus 23:27; Deuteronomium 4:29; Jozua 11:11; Ezechiël 13:18-19; 18:4, 20)

In tegenstelling tot de ziel, die eindigt met de dood van het lichaam, keert de geest in de mens terug naar God, als een mens sterft. (Prediker 12:7)

De geest in de mens is de unieke macht, die elke persoon het denken en het bewustzijn geeft, “voorwaar, het is de Geest van God in de sterveling, en de adem van de Almachtige, die hen verstandig maakt”. (Job 32:8)

De Apostel Paulus schreef, “want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens, die in hem is”? (1 Korintiërs 2:11)

Het is de geest in de mens, die hem het potentieel geeft om een kind van God te worden. De Bijbel laat zien, dat de geest van de mens werd gemaakt om Gods Heilige Geest te ontvangen en zich daarmee te verenigen, als een verwekking van God de Vader,

“Ieder die door God verwekt is praktiseert de zonde niet, want Zijn [van God de Vader] zaad blijft in hem, en hij kán zelfs geen zonde praktiseren, omdat hij door God verwekt is” (1 Johannes 3:9)

Deze geestelijke verwekking heeft alleen plaats, nadat een persoon zich bekeerd heeft en gedoopt is en de handoplegging heeft gehad om Gods Heilige Geest te ontvangen. Als Gods Heilige Geest zich verenigt met de geest van de persoon is hij of zij geestelijk verwekt als een kind van God, “ ……u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn”. (Romeinen 8:15-16)

Bij de opstanding zal ieder geestelijk verwekt kind van God – die tot geestelijke volwassenheid is gegroeid en die door Gods Heilige Geest geleid is om de gedachten en het karakter van God te ontwikkelen – geboren worden in het Gezin van God als een onsterfelijk geestelijk wezen. (2 Petrus 1:4-11)

De opstanding is waarlijk de “nieuwe geboorte” – als het vlees veranderd is in geest en geestelijk verwekte Christenen opnieuw geboren zijn als de onsterfelijke zonen en dochters van God.

Omdat alle mensen de geest van de mens bezitten, kan iedere persoon op aarde de Heilige Geest van verwekking van God de Vader ontvangen. Dit is het glorierijke potentieel van elk mens!

In Psalm 8 brengt David zijn ontzag onder woorden over Gods doel van de schepping van de mens. Davids beschrijving van de schepping van de mens openbaart dat zijn uiteindelijke bestemming het uitoefenen is van heerschappij over het hele natuurlijke universum, “……hem met eer en glorie gekroond. U doet hem heersen over de werken van Uw handen, U hebt alles onder zijn voeten gelegd: schapen en runderen, die allemaal, en ook de dieren van het veld, de vogels in de lucht en de vissen in de zee, al wat over de paden van de zeeën gaat. HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde”! (Psalm 8:5-10)

Het Nieuwe Testament laat zien, dat deze heerschappij geschonken zal worden aan allen, die de glorierijke kinderen van God worden door geloof in Jezus Christus. (Hebreeën 2:6-10)

Om de mens voor te bereiden op zijn uiteindelijke bestemming gaf God hem heerschappij over de aarde, “wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen”! (Genesis 1:28) Na het beëindigen van de schepping van de wereld en van Adam en Eva, “……zag God al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed”. (Genesis 1:31)

Alles wat God op aarde geschapen heeft werd aan de mens gegeven om voor zijn voordeel te gebruiken. Wat een ontzagwekkende zegen gaf God aan de mensheid – heerschappij te hebben over de hele wereld!

In DEEL 2 zullen wij de betekenis bestuderen van:

  1. Een keuze tussen twee levenswijzen
  2. De mens kiest de weg van zonde
  3. De gevolgen van de zonde van Adam en Eva
  4. De Natuur van de Mensheid

 [Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]

 Bron: The Christian Passover. Chapter 26 – The meaning of the body of Jesus Christ. By Fred R. Coulter.