Wat betekent het “geboren uit God” te zijn?
Wat betekent het “geboren uit God” te zijn?
Er is grote verwarring over wat het betekent om “wedergeboren” te zijn – en er op gelijkend, “uit God geboren” te zijn.
In Johannes 3:2-12 onderwees Jezus dat “wedergeboren zijn” letterlijk betekent, geboren te zijn uit de Geest, een geestelijk wezen te worden, wat plaats zal vinden bij de eerste opstanding als Christus terugkeert. Jezus Zelf is de eerstgeborene uit de doden. Niemand anders is uit de dood verrezen tot eeuwig leven – niemand anders is “wedergeboren” of “uit God geboren”. (Zie artikel Wat betekent het om “wedergeboren” te zijn?)
Nu naar 1 Johannes 3:9 waar “geboren uit God” staat:
“Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is”.
Dit impliceert, dat Christenen nooit zondigen. Kan dit waar zijn?
”Uit God geboren” in het Bijbelvers 1 Johannes 3:9 – een vers dat grotendeels verkeerd vertaald is, heeft tot de verwarring bijgedragen. Helaas heeft die vertaling tot de onjuiste conclusie geleid dat Christenen niet zondigen die “uit God geboren” zijn of “wedergeboren” zijn.
- Maar zijn Christenen nu al “uit God geboren”?
- Bovendien, zijn Christenen werkelijk immuun voor het zondigen?
De kern van het probleem is een verkeerde vertaling van twee Griekse woorden in 1 Johannes 3:9:
“Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren”.
Zoals het vertaald is, geeft dit vers onverenigbare tegenstellingen weer met andere verzen in het epistel van 1 Johannes, evenals in de rest van het Nieuwe Testament.
In tegenstelling tot deze onjuiste vertaling, schreef Johannes dat zelfs Christenen, die Gods Heilige Geest hebben, inderdaad kunnen zondigen – en zij moeten hun zonden belijden voor vergeving:
“Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons.
Maar Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar en is Zijn woord niet in ons.
Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.
En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld”.(1 Johannes 1:7-10; 2:1-2)
Het zou voor Johannes volledig tegenstrijdig zijn om bovenstaande passages te schrijven over hoe bekeerde broeders soms zondigen en vergeving nodig hebben en op hetzelfde moment in 1 Johannes 3:9 te schrijven dat iemand, “die uit God geboren is, doet geen zonde” en dat zo’n persoon “niet kan zondigen”.
- Wat is de oplossing, want de Bijbelverzen kunnen elkaar niet tegenspreken?
Twee verkeerd vertaalde woorden in 1 Johannes 3:9
Dit vers kan niet verwijzen naar degenen, die “wedergeboren” zijn in een geestelijk bestaan door een opstanding, omdat alleen Jezus Christus “wedergeboren” is als een geestelijk wezen door opstanding uit de doden. Niemand is of zal “wedergeboren” worden door een opstanding tot de terugkomst van Christus.
Dit vers kan alleen betrekking hebben op Christenen, die nog leven.
De onjuiste vertaling spreekt echter talloze nieuwtestamentische verzen tegen, die aantonen dat Christenen kunnen zondigen.
Een zorgvuldig onderzoek van dit vers openbaart twee verkeerd vertaalde Griekse woorden.
1) “Uit God geboren”:
Het eerste verkeerd vertaalde woord wordt gevonden in de zin “geboren uit God”.
Het woord “geboren” is vertaald uit het Griekse werkwoord gennao.
In de Bijbelvertalingen werd gennao:
- “55 keer vertaald als “verwekt, verwekte” of “is verwekt”;
- 37 keer als “geboren” en
- 4 keer als “zwanger worden, baren, voortbrengen, bevallen of verwekken”.
De bijbelse samenhang bepaalt of gennao vertaald moet worden met “verwekt” of “geboren”. (Wigram, Englishman’s Greek Concordance of the New Testament – Englishman’s Grieks concordantie van het Nieuwe Testament)
Met dit begrip kan het eerste deel van 1 Johannes 3:9 gecorrigeerd worden door gennao eenvoudig te vertalen door “verwekt”, in plaats van “geboren”.
Als gevolg zou de juiste weergave dan zijn: “Iedereen, die door God verwekt is….”.
De zin “die verwekt is”, is vertaald van het Griekse deelwoord gegennemonos, dat een voltooid verleden deelwoord van het werkwoord gennao is. Dit deelwoord betekent, dat de verwekking reeds in de voorbije tijd heeft plaatsgevonden. Zoals in het menselijk leven is een verwekking geen geboorte. De verwekking heeft eerst plaats dan, na de zwangerschap, de geboorte.
2) “Doet geen zonde”:
Het eerste verkeerd vertaalde woord wordt gevonden in de zin “geboren uit God”.
Het tweede niet zorgvuldig vertaalde woord in 1 Johannes 3:9, wordt gevonden in de zin “doet de zonde niet”.
“Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is”.
De woorden zijn: “doet de zonde niet”
Er is geen twijfel aan, dat een bekeerde persoon kan zondigen, maar na oprecht berouw kunnen die zonden door Gods genade en door het bloed van Jezus Christus, vergeven worden.
De sleutel om dit vers te begrijpen is een nauwkeuriger vertaling van het Griekse werkwoord poiei, vertaald: “begaan/plegen”.
Zoals in vers 9 gebruikt, is poiei een derde persoon, enkelvoud, tegenwoordige tijd vorm van het werkwoord poieo, hetgeen betekent: doen, in het algemeen, dat wil zeggen, gewoonlijk, uit te voeren, te verrichten, te praktiseren;
D.w.z., een bepaalde koers volgen, actief zijn, te werken….”. (Berry, Greek-English Lexicon of the New Testament – Berry, Grieks-Engels woordenboek van het Nieuwe Testament – pag. 81)
De samenhang van het epistel van Johannes gaat niet over de onmogelijkheid van een Christen om te zondigen.
Daarom betekent poiei in deze samenhang praktiserend zondigen als gewoonte.
Als poiei in vers 9 vertaald is met “praktiseert geen zonde”, worden de tegenspraken in de vertaling verwijderd.
De juiste vertaling van dit deel van vers 9 wordt dan: “Een ieder, die door God verwekt is, praktiseert geen zonde”.
Dit is een juiste vertaling en drukt de oorspronkelijke betekenis uit van het Grieks. Bovendien wordt deze betekenis van poiei gehandhaafd in het tweede deel van vers 9 met verwijzing van “kan niet zondigen”, wat gelezen moet worden als, “kan geen zonde praktiseren”.
Bijgevolg moet het hele vers – correct vertaald – gelezen worden als:
“Ieder die door God verwekt is praktiseert de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem, en hij kán zelfs geen zonde praktiseren, omdat hij door God verwekt is”.
Deze vertaling stemt overeen met de rest van het epistel van Johannes en verwijdert alle tegenspraken.
De ervaring van bekering:
Één van de redenen voor de verwarring over dit onderwerp is, dat velen tekortschieten in het begrijpen, dat bekering een voortdurend proces is.
Aan de ene kant is een persoon “bekeerd” als hij/zij berouw heeft, gedoopt is voor de vergeving van zijn/haar zonden en Gods Heilige Geest heeft ontvangen. Waardoor hij/zij feitelijk verwekt is.
Aan de andere kant is hun bekering echter slechts begonnen. Als een proces van verandering en groei vindt de bekering plaats in iemands leven. Pas aan het einde van die periode van groei, verandering en overwinnen wordt de Christen uiteindelijk “wedergeboren” of “uit God geboren” bij de opstanding in het geestelijke Gezin van God.
Het proces van bekering:
- De roeping van God de Vader.
- Het antwoord van de geroepene.
- De doop in water.
- De doop met de Gods Heilige Geest.
- De voortgang van het proces van bekering.
- De roeping van God de Vader gaat uit door de prediking van het Evangelie en het lezen van het Woord van God.
- Bekering is de eerste stap naar het beantwoorden van die roeping. Alhoewel Gods Heilige Geest overtuigt en iemand tot bekering leidt (Romeinen 2:4), moet men kiezen om zich te bekeren. (Lucas 13:1-5)
Toen Petrus krachtig het Evangelie predikte en over de dood en opstanding sprak van Jezus Christus, maakte hij aan allen duidelijk, die bij de tempel in Jeruzalem verzameld waren op het 1e Pinksterfeest na Christus hemelvaart, dat hun zonden Jezus Christus gekruisigd hadden.
Dit spoorde drieduizend mensen aan om zich te bekeren en zich te laten dopen:
“Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.
En toen zij dit hoorden, werden zij diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders?
Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen.
Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal.
En met veel meer andere woorden legde hij getuigenis af en spoorde hij hen aan met de woorden: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht!
Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd”. (Handelingen 2:36-41)
Echt goddelijk berouw leidt tot bekering: “Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere,”. (Handelingen 3:19)
- De doop in water.
De tweede stap in het beantwoorden van Gods roeping is het dopen in water.
Zoals Petrus predikte, moet de bekeerde gelovige gedoopt worden. Dopen gebeurt door volledige onderdompeling in water, hetgeen duidelijk maakt dat de bekeerde gelovige verbonden is in de dood van Jezus Christus voor de vergeving van zonden.
De Apostel Paulus schreef over de ware betekenis van het doopsel:
“Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt?
Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?
Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn?
Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen.
Want als wij met Hem één… zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding.
Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.
Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven.
Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem.
Want wat Zijn sterven betreft, is Hij voor eens en altijd voor de zonde gestorven, en wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God.
Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.
Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen.
En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God”. (Romeinen 6:1-13)
Degenen, die gedoopt zijn, zijn dood om een manier van leven in zonde te leven. Zij moeten wandelen in vernieuwing van het leven. En moeten zonde niet in hun “sterfelijke” lichamen laten regeren. Maar ertegen vechten en iedere gedachte in gevangenschap brengen onder de gehoorzaamheid aan Jezus Christus. (2 Korintiërs 10:4-5)
Omdat degenen, die gedoopt zijn nog sterfelijke lichamen hebben, is het vanzelfsprekend dat zij nog niet “wedergeboren” of “uit God geboren” zijn als een geestelijk wezen. Integendeel, toen zij Gods Heilige Geest ontvingen werden zij “geestelijk verwekt” – door “het zaad” van God de Vader dat in hen leeft.
- De doop met Gods Heilige Geest:
De derde stap in het beantwoorden van Gods roeping is het ontvangen van Gods Heilige Geest, dat na bekering en doop in water komt.
De Apostel Petrus zei, “Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen”. (Handelingen 2:38)
De gave van Gods Heilige Geest wordt gegeven door handoplegging. (Handelingen 8:14-17; 19:5-6)
Als iemand Gods Heilige Geest ontvangt is hij of zij opnieuw verwekt en ontvangt het “zaad” van eeuwig leven van God de Vader.
De Apostel Johannes schreef in 1 Johannes 3:9:
“Ieder die door God verwekt is praktiseert de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem, en hij kán zelfs geen zonde praktiseren, omdat hij door God verwekt is”.
Het Griekse woord voor “zaad” is sperma. Dit is hetzelfde woord dat in het Nederlands wordt gebruikt voor het zaad van iemands biologische vader. Het sperma van de vader verwekt of bevrucht de eicel van de moeder en een nieuw leven is verwekt – maar nog niet geboren.
Evenzo verwekt God de Vader – als iemand Gods Heilige Geest ontvangt – de bekeerde gelovige met Zijn zaad van eeuwig leven. En daardoor is een nieuw geestelijk leven verwekt – maar nog niet geboren. Zolang het zaad van eeuwig leven van God de Vader in de gelovige blijft, zal de gelovige niet uit gewoonte een leven van zonde praktiseren of leven.
God zal door Zijn Heilige Geest de gelovige in het hart en het verstand overtuigen van zonde. En daardoor de gelovige tot bekering en herstel leiden.
- De voortgang van het proces van bekering:
God perfectioneert een wonderbaarlijke nieuwe schepping in iedere ware Christen door de kracht van Gods Heilige Geest. “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.”. (2 Korintiërs 5:17)
Paulus vergelijkt wat God in iedere verwekte Christen doet: “totdat Christus gestalte in u krijgt”. (Galaten 4:19)
Hij schreef dat de heiligen begrip werd gegeven van “het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest. Maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen. Namelijk Christus in u, de hoop op de heerlijkheid”. (Kolossenzen 1:26-27)
Alhoewel God de Vader en Jezus Christus het perfectionerende werk doen, moet ieder nieuw verwekte kind van God zich onderwerpen in liefhebbende gehoorzaamheid.
Geestelijke groei heeft plaats in het hart en in het verstand:
“Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.
En word niet aan deze wereld gelijkvormig. Maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid. Om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is”. (Romeinen 12:1-2)
God vernieuwt voortdurend het verstand van de Christen door de kracht van Zijn Heilige Geest. Dat doet God door het schrijven van Zijn wetten en geboden in onze harten en verstand.
“En de Heilige Geest getuigt het ons ook.
Want na eerst gezegd te hebben: Dit is het verbond, dat Ik met hen na die dagen zal sluiten, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven,”. (Hebreeën 10:15-16)
Deze handeling kan vergeleken worden met het opnieuw programmeren van het hart. En het verstand van de Christen – het proces van bekering.
Ware Christenen, die “verwekt” zijn door het zaad van eeuwig leven van God de Vader worden dus geperfectioneerd. Het oude wereldse verstand en het zondige lichaam moeten ter dood gebracht worden door de kracht van Gods Heilige Geest:
“Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is.
Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen.
In deze dingen hebt ook u voorheen gewandeld, toen u in die dingen leefde.
Maar nu, legt ook u dit alles af, namelijk toorn, woede, slechtheid, laster, en schandelijke taal uit uw mond.
Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden[afgelegd] hebt, en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.
Daarbij is niet Griek en Jood van belang, besnedene en onbesnedene, barbaar en Scyth, slaaf en vrije, maar Christus is alles en in allen”. (Kolossenzen 3:5-11)
Wat betekent het “geboren uit God” te zijn?
En opnieuw, “Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd”. (2 Korintiërs 4:16)
Om overwinnaars te worden moeten Christenen zich voortdurend bekeren. En hun zonden belijden aan God en vergeving vragen door hartgrondig gebed:
Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar. En het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons.
Als wij onze zonden belijden. Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven. En ons te reinigen van alle ongerechtigheid”.
Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar en is Zijn woord niet in ons. (1 Johannes 1:7-9)
Bron: http://afaithfulversion.org/appendices-q/
Appendix Q: What Does It Mean to Be “Born of God”?
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]
[Nadruk van ons.]