Gods beloften aan Abraham-profetieën Jezus
Gods beloften aan Abraham-profetieën Jezus
Hoofdstuk 5 Opmerkingen:
1 Alexander Hislop, The Two Babylon
2 Over meer van dit aspect van Gods beloften aan Abraham:
zie America and Britain – their Biblical Origin and profetic destiny,
Philip Neal. York Publishing, 2014; www.cbcg.org.
3 Andere oudtestamentische profetieën met betrekking tot Jezus omvatten:
Genesis 3:1
Deuteronomium 18:15
Daniel 9:26
Psalm 2:7; 22:1, 16-18; 34:20; 69:21; 109:25
Jesaja 7:14; 52:14; 53:4-7,10-12
Zacharia 9:9; 12:10; 13:7
Gods beloften aan Abraham-profetieën Jezus
4 Abraham verbleef tien jaar in het land Kanaän toen hij de beloften ontving. Hoewel hij God geloofde, wilde hij weten hoe en wanneer God Zijn beloften zou vervullen. (Genesis 15:8)
God antwoordde door Abraham op te dragen een speciaal offer voor te bereiden, waardoor Hij een éénzijdig verbond met Abraham zou instellen.
Specifieke dieren moesten gespleten worden van kop tot staart en een pad moest worden gemaakt tussen de helften. (Genesis 15:9-10) De deelnemers moesten op het pad tussen de delen van de dieren lopen.
Volgens de wet van het verbond is een verbond niet geldig totdat het verzegeld is met een bloedoffer. De bloederige karkassen van de offerdieren vertegenwoordigen de symbolische dood van degene, die het verbond bevestigd. Bij het lopen tussen deze karkassen zweert degene, die het verbond bekrachtigt door een eed dat, wanneer hij nalaat de voorwaarden van het verbond na te komen, hij zal sterven. Zijn bloed zal op de grond uitgestort worden op dezelfde manier als van de dieren. (zie Jesaja 34 als een voorbeeld voor dit type van een verbond) Eenmaal bekrachtigd door deze vervloekende eed, kunnen de voorwaarden van het verbond niet worden veranderd — noch door toevoegingen, noch door verminderingen.
Ceremonie van het offer
Tegengesteld aan het voorbeeld in Jeremia, vereist het verbond dat God sloot met Abraham de patriarch niet om deel te nemen aan het lopen tussen de stukken van de dieren. Als wij het verslag in Genesis 15 onderzoeken, is het duidelijk dat alleen God tussen de delen van de dieren doorliep. Bovendien sliep Abraham – van de late namiddag tot donker – door de hele ceremonie van het offer heen, een symbolische “dodelijke slaap”. God toonde dus aan dat Hij alleen de volle verantwoordelijkheid nam voor de vervulling van de verbondsbeloften.
5 Abraham was 75 jaar toen God hem riep (Genesis 12:4) en 85 jaar toen God het eerste verbondsoffer maakte. (Genesis 16:16)
Het tweede verbondsoffer (waarbij Izak was betrokken) kwam 40 jaar na het begin van Abrahams roeping. In de Bijbel is het getal 40 kenmerkend voor “beproeving en toetsing”.
Gods beloften aan Abraham-profetieën Jezus
6 De Apostel Paulus schrijft over Abraham en deze belofte:
“Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; het is niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen”. (Galaten 3:27-29)
7 Wat betreft het geestelijke zaad, schrijft Paulus, “Wij nu, broeders, zijn kinderen van de belofte, net zoals Izak”. (Galaten 4:28)
Bron; CBCG: Fred R. Coulter.
Wordt vervolgd met: DE GEZIN-NATUUR VAN GOD
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’] [Nadruk van ons]