Geschapen naar Gods Beeld en Gelijkenis
Man en vrouw geschapen naar Gods Beeld en Gelijkenis
Genesis, hoofdstuk één bevat het verslag van Gods voorbereiding van de aarde voor de mensheid.
Op de eerste vijf dagen zette God dag en nacht in beweging; schiep het firmament boven de aarde; stelde de wateren beneden in werking en maakte het droge land en alle vegetatie. Toen “plaatste” Hij de zon en de maan in hun juiste posities voor Zijn vastgestelde tijden. Daarna schiep Hij alle vogels en zeeleven, beesten, kruipende dingen en insecten. Door de kracht van Zijn woord, bracht Hij allen in existentie:
“God zei” – en zij kwamen tot leven. God schiep de planten, vissen, vogels en alle soorten dieren, met de mogelijkheid om hun eigen soort te reproduceren en te bestendigen. En….. Hij gebood hen om “vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen”.
Geschapen naar gods beeld en gelijkenis
Aan de andere kant, toen God man en vrouw schiep, “gebood” Hij hen niet tot leven. Hij vormde hen persoonlijk met Zijn eigen handen naar Zijn eigen beeld. God gaf hen bekwaamheden en kwaliteiten naar Zijn gelijkenis.
Te beginnen in Genesis 1:26, geeft God ons een samenvatting van Zijn schepping van man en vrouw. “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis……”. (Genesis 1:26)
Zoals wij later van andere passages in de Bijbel zullen leren was dit een bijzondere schepping. De schepping van man en vrouw was het fundament voor de vervulling van Gods plan en doel voor de hele menselijke familie.
Het feit dat God de mensheid schiep naar Zijn eigen beeld is zeer diepgaand!
Inderdaad, om te benadrukken, herhaalt God Zichzelf in het volgende vers. “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen”. (Genesis 1:27)
God openbaarde toen dat Hij de hele wereld onder hun heerschappij had gesteld
God openbaarde toen dat Hij de hele wereld – inclusief alles wat Hij geschapen had – in hun handen en onder hun heerschappij had gesteld. Hij zei:
- “en laten zij heersen over de vissen van de zee.
- over de vogels in de lucht.
- over het vee, over heel de aarde.
- en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen…..”.
“En God zegende hen en God zei tegen hen:
- Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en
- onderwerp haar, en
- heers over de vissen van de zee,
- over de vogels in de lucht en
- over al de dieren die over de aarde kruipen”!
(Genesis 1:26, 28)
Toen overzag God alles wat Hij geschapen had. “En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag….. Zo zijn de hemel en de aarde voltooid, en heel hun legermacht”. (Genesis 1:31, 2:1)
Geschapen naar gods beeld en gelijkenis
In hoofdstuk twee voorziet God ons van de bijzonderheden, hoe Hij de eerste man en vrouw schiep – Adam en Eva. “Toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten. Zo werd de mens tot een levend wezen”. (Genesis 2:7)
God schiep voor hen ook een prachtig Paradijs om in te leven – de Hof van Eden. Nadat God Adam had geschapen, plaatste Hij hem in de hof. “De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden”. (Genesis 2:15)
“Voorts plantte de Here God een hof in Eden, in het Oosten. Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had [die te bewerken en te onderhouden]. Ook deed de Here God allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten. De boom des levens in het midden van de hof, benevens de boom der kennis van goed en kwaad”. (Genesis 2:8-9 NBG)
“En de Here God legde de mens het gebod op. Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven”.
Geschapen naar gods beeld en gelijkenis
En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past. En de Here God formeerde [door Zijn gebod] uit de aardbodem al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels. Ook bracht Hij het tot de mens, om te zien hoe deze het noemen zou; en zoals de mens elk levend wezen noemen zou, zo zou het heten. En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste”. (Genesis 2:16-20 NBG)
Uit dit verslag kunnen wij vaststellen, dat God Adam schiep met een volledig werkende taal, zodat hij kon denken en communiceren met Zijn Schepper. Bij het benoemen van alle schepsels, die God had geschapen, zal Adam zich snel gerealiseerd hebben, dat zij allen mannelijk en vrouwelijk waren en dat zij nakomelingen konden produceren naar hun eigen soort. Hij zou zich ook gerealiseerd hebben dat er geen verenigbare vrouw voor hemzelf was.
Geschapen naar gods beeld en gelijkenis
God maakte Eva toen als de perfecte aanvulling voor Adam. God schiep de vrouw echter niet uit het stof van de aarde. Hij maakte Eva eigenlijk uit één van Adams ribben:
“Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam. Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen.
Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn. En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw, maar zij schaamden zich niet”. (Genesis 2:21-25)
Adam en Eva wandelden en spraken met God. Omdat hun denkwijze onschuldig was, waren zij niet beschaamd om naakt te zijn in Gods aanwezigheid.
God schiep de mens naar Zijn eigen beeld en naar Zijn eigen gelijkenis. Van alles wat God schiep, werden alleen man en vrouw met Zijn eigen handen gemaakt.
Inderdaad, vanaf het begin openbaart God de grootte van Zijn liefde voor man en vrouw – het hoogtepunt van Zijn aardse schepping!
Geschapen naar gods beeld en gelijkenis
Als man en vrouw hadden Adam en Eva de mogelijkheid om – door een liefhebbende geslachtsgemeenschap – kinderen voort te brengen naar hun soort, naar hun beeld – dat is het beeld en de gelijkenis van God.
Hij schiep de man in het bijzonder om de oorsprong te zijn, om nieuw menselijk leven te verwekken. Hij schiep de vrouw vooral om in staat te zijn om zwanger te worden en nieuwe nakomelingen te ontwikkelen en te dragen in haar eigen lichaam. Bovendien moet zij, na de bevalling, de opvoedster en steun van elk nieuw kind zijn.
Mannen en vrouwen zijn partners met God in het scheppen van menselijk leven.
Feitelijk heeft God, vanaf het begin bij Zijn schepping van man en vrouw, de gezinseenheid ingesteld – vader, moeder en kinderen. Zij en hun afstammelingen zouden zich vermenigvuldigen en de aarde bevolken, zoals God gebood.
De hele mensheid neemt dus – bewust of onbewust – actief deel aan Gods plan door miljarden menselijke wezens voort te brengen – allemaal naar Gods beeld en gelijkenis – door de kracht van voortplanting.
Fred R. Coulter.
Wordt vervolgd met: Een keuze tussen twee levenswijzen
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’]
[Nadruk van ons]